Lange termijn effecten
Alcohol is een verslavende drug en brengt daarom flink wat risico's met zich mee. De hersenen ontwikkelen zich tot ver in de twintig. Door vroeg te beginnen met het drinken van alcohol kan de ontwikkeling van de hersenen geremd worden.
We maken een onderscheid in directe effecten en lange termijn effecten. Op dit deel van de website worden de lange termijn effecten besproken.
Hersenschade
De hersenen ontwikkelen zich tot je eind twintig, begin dertig bent. Door vroeg te beginnen met het drinken van alcohol kan de ontwikkeling van de hersenen geremd worden.
- Jongeren die gedurende 4 tot 10 jaar binge drinken laten een verstoorde ontwikkeling zien in werkgeheugen, verbaal geheugen en aandacht.
- De witte stof verbindingen (zenuwuitlopers) in de hersenen van drinkende adolescenten zijn verslechterd vergeleken met die van niet-drinkende adolescenten (verminderde ‘witte stof integriteit’).
- De hersenen van een jonge binge drinker verwerken informatie tot 20% langzamer dan de hersenen van een jongere die niet of weinig drinkt.
- Een effect van binge drinken is wellicht een kleinere hippocampus, althans bij jongens (persoonlijke communicatie Susan Tapert – deze data zijn nog niet gepubliceerd).
- Er zijn ook aanwijzingen dat jongeren met een kleinere prefrontale cortex eerder geneigd zijn om alcohol te gaan drinken en te gaan binge drinken, juist doordat ze minder complexere functies kunnen uitoefenen door hun kleinere hersenschors.
Meer informatie hierover in het rapport De invloed van binge drinken op de hersenen van jongeren van J. Witteman.
Jong beginnen: meer kans op verslaving
Alcoholgebruik op jonge leeftijd leidt tot een grotere kans op alcoholverslaving. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren die beginnen met drinken op een leeftijd onder de 15 een viermaal hoger risico op alcoholverslaving hebben dan jongeren die beginnen met drinken op de leeftijd van 19 jaar of ouder. Van de jongeren die voor hun 13e beginnen met drinken, is 40% op een bepaald moment in hun leven alcoholverslaafd (Grant en Dawson, 1997). Factoren die meespelen bij het op jonge leeftijd beginnen met drinken, zijn impulsiviteit, een sterke drang naar nieuwe ervaringen, erfelijke factoren en alcoholmisbruik door gezinsleden (Dawson, 2000; Rose, 1998; Kono et al, 1997; Virkkunen et al, 1997).
Hoe jonger tieners aan alcohol beginnen des te groter ook is de kans dat zij ook gaan roken of drugs gaan gebruiken.
Kinderen van verslaafde ouders: meer kans op verslaving
Kinderen van verslaafde ouders hebben eveneens meer kans op verslaving. Ze lopen extra risico om verslaafd te raken, als ze een zogenaamde lage respons hebben op alcoholgebruik. (Cotton, 1979; Windle, 1997). Deze kinderen geven aan dat ze minder last lijken te hebben van alcohol dan andere kinderen. Dat houdt in dat je zonder duidelijk zichtbare effecten veel kunt drinken, waardoor je gemakkelijk overmatig alcohol gaat gebruiken. Voor mensen met een lage respons op alcohol is overmatig alcoholgebruik echter even slecht als voor mensen die normaal op alcohol reageren.
Meer kans op gebruik van tabak en drugs
Tieners die op hun 13e het afgelopen jaar minstens drie keer alcohol hadden gedronken, gebruikten op 13-jarige, 18-jarige en 23-jarige leeftijd veel vaker harddrugs en rookten vaker (Ellickson et al, 2003).
Andere lichamelijke klachten
Bij meisjes en jonge vrouwen is met name het risico op ontwikkeling van borstkanker zorgwekkend. Uit onderzoek is gebleken dat hoe meer en hoe vaker jonge vrouwen alcohol gebruiken tijdens de adolescentie, des te groter de kans is op goedaardige borstaandoeningen. Goedaardige borstaandoeningen zijn een belangrijke voorspeller voor borstkanker. Ook het risico op andere vormen van kanker wordt verhoogd.
Verder geldt dat:
- Organen als lever, maag en darmen beschadigd kunnen raken.
- De kans op het krijgen van een hartinfarct toeneemt.
- Het risico op een bepaald type herseninfarcten wordt verhoogd.
- Het zenuwstelsel kan worden aangetast.
Het meest gezonde en veilige advies is: drink niet, zeker niet voor je 18e. En voor volwassenen luidt het advies in ieder geval niet meer dan één glas per dag te drinken.
Daarnaast is het verstandig enkele dagen per week alcoholvrij te houden om gewenning te voorkomen.
Bronnen:
- Brown, S.A. et al (2000). Neurocognitive functioning of adolescents: Effects of protracted alcohol use. In: Alcoholism: Clinical and Experimental Research 24, Vol. 2, pp. 164-171.
- Cotton, N.S. (1979). The familial incidence of alcoholism: A review. In: Journal of Studies on Alcohol, Nr. 40, pp. 89-116.
- Bovens, R., Planken, M., Risselada, A., Smit, G. & Verdurmen, J. (2006). Het is toch niet normaal als je drinkt voor je zestiende? Woerden: NIGZ.
- Dawson, D.A. (2000). The link between family history and early onset alcoholism: Earlier initiation of drinking or more rapid development of dependence? In: Journal of Studies on Alcoholism 61, Vol. 5, pp. 637-646.
- Ellickson, P.L. et al (2003). Ten-Year Prospective Study of Public Health Problems Associated with Early Drinking. In: Pediatrics. Vol. 111, No. 5, pp. 949-955.
- Grant, B.F. et al (1997). Age at Onset of Alcohol Use and its Association with DSM-IV Alcohol Abuse and Dependence: Results from the National Longitudinal Alcohol Epidemiologic Survey. In: Journal of Substance Abuse, Vol. 9, pp. 103-110.
- Kono, Y. et al (1997). Association between early-onset alcoholism and the dopamine D2 receptor gene. In: American Journal of Medical Genetics (Neuropsychiatric Genetics) 74, Vol. 2, pp. 179-182.
- Poppelier, A. et al (2002). Een inventarisatie van de lichamelijke gevolgen van sociaal geaccepteerd alcoholgebruik en bingedrinken. Rotterdam: IVO.
- Rose, R.J. (1998). A developmental behavior-genetic perspective on alcoholism risk. In: Alcohol Health & Research World 22, Vol. 2, pp. 131-143.
- Spear, L. (2002). Adolescent brain and the college drinker: Biological basis of propensity to use and misuse alcohol. In: Journal of Studies on Alcohol , Suppl. 14, pp. 71-81.
- Tapert, S.F. et al (2001). fMRI measurement of brain dysfunction in alcohol-dependent young women. In: Alcoholism: Clinical and Experimental Research 25, Vol. 2, pp. 236-245.
- Tapert, S.F., et al (1999) Neuropsychological correlates of adolescent substance abuse: Four-year outcomes. In: Journal of the International Neuropsychological Society 5, Vol. 6, pp. 481-493.
- Virkkunen, M. et al (1997). In early-onset alcoholism. In: Galanter, M., ed. Recent Developments in Alcoholism. Vol 13: Alcohol and Violence. New York: Plenum Press, pp. 173-189.
- Wiel, A. van de (1998). Somatische aspecten van alcoholgebruik. In: Handboek verslaving, pp. E3200 3-13.
- Windle, M. (1997). Concepts and Issues in COA research. In: Alcohol Health & Research World, Vol. 21, Nr. 3, pp. 185-191.
- Witteman, J. (2014). De invloed van binge drinken op de hersenen van jongeren. Utrecht: Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP.