-
Deze themapagina geeft informatie over wat de Alcoholwet op het punt van blurring nu wel en niet toestaat. Verder wordt ingegaan op de pilots die gehouden zijn in de jaren 2016 en 2017 en de vele rechtszaken die destijds tegen deelnemende gemeenten gevoerd zijn. Ook aandacht voor het vervolg op de pilots, het wetsvoorstel Regulering Mengformules en het Coalitieakkoord 2021-2025. Ook bevat deze themapagina de argumenten van STAP tegen het schenken van alcohol in winkels en tegen detailhandel in horecalokaliteiten.
Op deze themapagina over blurring vindt u achtereenvolgens:
- De kern van de drankwetgeving
- Een overzicht van de plannen en pilots sinds 2014
- Het standpunt van Plasterk, Van Rijn en Kamp
- Rechtszaken tegen blurring-pilots
- Het vervolg op de pilots
- Blurring tijdens Rutte IV
- De bezwaren van STAP tegen het schenken van alcohol in winkels
- De bezwaren van STAP tegen toestaan van detailhandel in horecalokaliteiten
Blurring staat voor grensvervaging als gevolg van het combineren van twee typen bedrijven. Het wordt ook wel branchevervaging genoemd. Bijvoorbeeld een expresso-bar annex boekwinkel. Of een bloemenwinkel die ook serviesgoed verkoopt of een tankstation waar ook broodjes worden verkocht.
Het begrip blurring wordt in Nederland sinds de pilot 'Mengvormen winkel/horeca' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vooral gebruikt als het gaat om het vervagen van de grenzen tussen verschillende typen bedrijven die alcohol verstrekken. Dan heb je het dus over het gratis of tegen betaling geschonken biertje bij de barbier, het wijntje bij de kapper, de bruidswinkel of de schoonheidsspecialist, de champagne bij een boekpresentatie of de proeverij en de proefbar in de supermarkt. Dit wordt ook wel sluiphoreca genoemd. Onder het begrip blurring wordt ook gerekend de verkoop van flessen wijn (maar ook van de schilderijen aan de muur) in een horecalokaliteit, de organisatie van een whiskyproeverij in de slijterij en de verkoop van kratten bier bij Karwei of Intratuin.
In alle hiervoor genoemde gevallen gaat het om activiteiten in strijd met de Alcoholwet. Die wet - en ook de voorganger de Drank- en Horecawet - kent een strikte scheiding tussen wat mag in levensmiddelenwinkels (alleen verkoop van zwak-alcoholhoudende drank), in slijterijen (verkoop van zwak-alcoholhoudende en sterke drank*), in horecalokaliteiten (alleen alcohol schenken voor drinken ter plaatse) en in niet-levensmiddelenwinkels en bij dienstverleners (geen alcoholverkoop en ook geen alcohol schenken). Dit wordt functiescheiding genoemd.
De discussie over het toestaan van blurren met alcohol begon in 2014. De VNG, gemeenten en projectontwikkelaars kwamen toen met plannen met als doel de leegloop van de binnensteden tegen te gaan door het winkelend publiek langer in de binnenstad te houden en het uitgaan aantrekkelijker te maken. Als onderdeel van deze plannen moest in 2016 de Drank- en Horecawet, de voorloper van de huidige Alcoholwet, het ontgelden. In dat jaar is in het kader van de eerder genoemde VNG-pilot de functiescheiding bij wijze van experiment in tientallen gemeenten opgegeven, alhoewel dit dus in strijd was met de Drank- en Horecawet. Inmiddels zijn de pilots gestopt, alhoewel er in zo'n 10 gemeenten nog wel sprake is van gedogen van blurring.
Sommige politieke partijen in de Tweede Kamer, zoals de VVD, D66 en PVV, streven er sindsdien naar blurren met alcohol landelijk toe te staan. VVD-Kamerlid Erik Ziengs heeft zelfs een initiatiefwetsvoorstel aanhangig gemaakt dat de regelgeving zó wijzigt dat blurring met alcohol wordt gelegaliseerd. Andere partijen, zoals de gezondheidsorganisaties, de verslavingszorg, maar ook de horeca en de SlijtersUnie, zijn er juist (fel) op tegen. Alcohol is immers een riskante stof.
Na de inwerkingtreding in juli 2021 van de nieuwe Alcoholwet leek de roep om blurring met alcohol toe te staan verstomd. Voor velen zeer verrassend bleek in december 2021 het Kabinet Rutte IV onverwacht voorstander. In het Coalitieakkoord 2021-2025 was opgenomen dat blurring in winkelgebieden zal worden toegestaan. Of en zo ja, welke vormen van blurring op een gegeven moment mogen is nog onduidelijk.
*Sinds juli 2021 kan een gemeente bepalen dat slijters – onder voorwaarden opgesomd in de Alcoholwet en het Alcoholbesluit - proeverijen mogen organiseren.
-
-
Alcohol is een riskant genotmiddel, waardoor veel overheden de verkoop binden aan duidelijke wettelijke voorschriften. Er bestaat dan ook vrijwel geen land op de wereld zonder wetgeving rondom alcohol. De wetgeving is vooral gericht op beperking van de beschikbaarheid, zeker voor jongeren.
Het belangrijkste doel van de Nederlandse wetgeving rond alcoholverstrekking is om schade vanuit het oogpunt van de volksgezondheid te beperken. Daarom is de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport formeel de eerste verantwoordelijke voor het alcoholbeleid. De historie van de alcoholwetgeving in Nederland gaat terug tot 1881. Toen kwam de eerste Drankwet tot stand die vooral was gericht op het tegengaan van openbare dronkenschap. In 1964 werd de Drank- en Horecawet aanvaard. Deze wet werd sindsdien enkele malen grondig herzien. Voor het laatst was dat in 2014 bij de invoering van de leeftijdsgrens van 18 jaar. De opvolger van de Drank- en Horecawet is de Alcoholwet, die juli 2021 in werking trad.
De belangrijkste uitgangspunten van de Drank- en Horecawet en de Alcoholwet zijn:
Om het verstrekken verantwoord te laten geschieden is voor de uitoefening van het horecabedrijf en voor de verkoop van sterke drank (gedistilleerd met 15% alcohol of meer) in slijterijen een vergunning nodig van de burgemeester. Om een horeca- of slijtvergunning te krijgen moeten de leidinggevenden van de onderneming aan enkele eisen voldoen. Zij mogen de laatste vijf jaar geen ernstige misdaden hebben begaan of vaker veroordeeld zijn voor minder ernstige misdrijven, bijvoorbeeld rijden onder invloed. Bovendien moeten zij in het bezit zijn van een Diploma Sociale Hygiëne (cursus veilig en verantwoord verstrekken). De ondernemer en de andere leidinggevenden moeten ten minste 21 jaar oud zijn. Veel gemeenten maken bij de vergunningverlening gebruik van de mogelijkheid een BIBOB-toets uit te voeren waarmee wordt nagegaan of er gevaar dreigt dat de vergunning door de aanvrager wordt misbruikt. Er worden ook eisen gesteld aan het pand waarin een horeca- of een slijtersbedrijf zich wil vestigen. Zie hiervoor de themapagina "Nationaal beleid" (paragraaf 1. Alcoholwet).
Levensmiddelenwinkels mogen zwak-alcoholhoudende dranken (bier, wijn en mixdranken met minder dan 15% alcohol) verkopen en hebben daar geen vergunning voor nodig. Wel is de verkoop aan regels gebonden en kan het recht om zwak-alcoholhoudende dranken te verkopen worden ingetrokken (zogenaamde 3 strikes out bepaling). Levensmiddelenwinkels mogen geen sterke drank verkopen.
Niet-levensmiddelenwinkels (zoals kledingzaken en boekhandelaren) en dienstverleners (zoals kappers, schoonheidssalons, garages) mogen volgens de Alcoholwet helemaal géén alcoholhoudende drank verkopen.
Het is niet toegestaan om in een horecalokaliteit detailhandelsactiviteiten uit te oefenen, net zomin als het is toegestaan om in een slijterij of levensmiddelenwinkel alcohol te schenken. Het schenken van koffie en fris is overigens wel toegestaan in een levensmiddelenwinkel.
Dit verschil in de drankwetregelgeving tussen horeca en winkel is destijds ingevoerd omdat door functiesplitsing het horecabezoek kon worden beperkt. De wetgever wilde vooral voorkomen dat burgers boodschappen moesten doen in een horecabedrijf.
Goed om te weten: onder voorwaarden kan er nu al in een horecapand detailhandel plaatsvinden en kan in een slijterij drank geschonken worden!
De drankwetgeving kent voor de horeca twee belangrijke uitzonderingen op de strikte functiescheidingsregels. Die luiden sinds 2013 als volgt:
1. Het is horeca-ondernemers toegestaan om een winkel in hun bedrijfspand te hebben maar dan wel in een speciale ruimte. Het winkeldeel moet wel te bereiken zijn zonder door een ruimte te hoeven gaan waar alcohol wordt geschonken en opgeslagen. Er mag in zo’n horecawinkeltje alleen zwak-alcoholhoudende drank verkocht worden als er uitsluitend drank en/of levensmiddelen worden verkocht.
2. Er mogen overal in het bedrijfspand – dus óók in de horecalokaliteit - kant-en-klare gerechten worden verkocht (zoals de afhaal-Chinees en de afhaal-pizzeria).
Voor slijterijen zijn er ook twee uitzonderingen:
1. Een slijter mag een klant laten proeven. De wetgever heeft voorwaarden verbonden aan het laten proeven van alcoholhoudende dranken in de slijterij:
- de klant moet vragen of hij/zij mag proeven, dus initiatief mag niet van slijter uitgaan;
- het mag alleen bij dranken die de slijterij in voorraad heeft, dus niet om promotie-acties voor nieuwe drankjes;
- voor het proeven mag geen geld worden gevraagd;
- de drank mag alleen worden verstrekt door iemand die normaal in die slijterij werkt, dus niet door promotieteams.
2. Bij gemeentelijke verordening kunnen slijters toestemming krijgen proeverijen en cursussen te organiseren, na de gebruikelijke openingstijd. Deze uitzondering is sinds juli 2021 in de wet opgenomen. Ook hier zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden:
- kan maximaal 1 maal per dag en 3 maal per week;
- de kosten voor deelname zijn vooraf vastgesteld;
- de deelnemers zijn vooraf bekend;
- de deur is gesloten voor ander publiek;
- geen verkoop van andere dranken dan die in het kader van de proeverij worden verstrekt.
Sinds 1 januari 2014 is er één leeftijdsgrens van 18 jaar voor de verkoop en het schenken van alcohol. Daarvoor was de grens 16 jaar voor zwak-alcoholhoudende dranken en 18 jaar voor sterke drank. Ook geldt de 18 jaar grens voor het in bezit hebben van alcohol in voor publiek toegankelijke plaatsen (openbare weg, horeca, maar niet in levensmiddelenwinkels en slijterijen). De achtergrond van de 18 jaarsgrens is dat alcoholgebruik voor jongeren, die nog niet volledig volgroeid zijn, extra schadelijk is. Recent onderzoek laat ook een duidelijk verband zien tussen alcoholgebruik en problemen met school, spijbelen en schooluitval. Bovendien is aangetoond dat jongeren die vroeg gaan drinken méér kans hebben op verslaving op latere leeftijd.
Overzicht blurringregels Alcoholwet 1 juli 2021 (84,1 kB)
Ter Bogt e.a. Middelengebruik en voortijdig schoolverlaten (281 kB)
-
In de Agenda Lokale Democratie was een pilot opgenomen van de 4 grote gemeenten (G4) waarin het levensmiddelenwinkels werd toegestaan niet alleen alcohol te verkopen, maar ook alcohol te schenken. De horeca zou de kans krijgen óók in de horecalokaliteit alcohol voor thuisgebruik te verkopen.
De G4 omvat de volgende gemeenten:
Amsterdam | Rotterdam |
Den Haag | Utrecht |
-
Agenda Lokale Democratie (562 kB)
-
In de zogenaamde Retailagenda was opgenomen dat nieuwe winkelconcepten worden bevorderd, maar die moesten wel – zo staat uitdrukkelijk vermeld - passen binnen de bestaande wettelijke kaders, zoals de Drank- en Horecawet (de voorloper van de Alcoholwet). In de Retailagenda stond echter óók dat er in 12 gemeenten pilots komen met soepeler regels voor winkelgebieden. De betreffende gemeenten mochten zoeken naar maximale experimenteerruimte. De achtergrond van deze pilot 'Verlichte regels winkelgebieden' was de vitalisering van de binnensteden. De deelnemende gemeenten hebben in 2015 in een startnotitie hun globale plannen en wensen bekend gemaakt. Daaruit bleek dat in sommige gemeenten de uitwerking van deze pilot toch in strijd met de Drank- en Horecawet zou kunnen zijn. Dit dus ondanks de bepaling in de Retailagenda dat maximale experimenteerruimte gezocht mocht worden, maar dat gewerkt moest worden binnen de wettelijke kaders.
Achteraf blijkt dat er inderdaad in strijd met de Drank- en Horecawet geëxperimenteerd is. In de meeste gevallen betrof het ondernemers die in mindere of meerdere mate detailhandel en horeca wilden combineren, soms ook met andere functies, zoals dienstverlening. Sommige deelnemende gemeenten gaven bewust géén ruimte aan dergelijke initiatieven, vanwege de juridische risico’s of twijfel aan meerwaarde van deze concepten. Andere juist wel. Zo hebben de gemeente Zwolle en de gemeente Oss in het kader van deze pilot de verstrekking van wijn in boekhandels toegestaan. Ook mocht een kaas- en notenwinkel in een van de deelnemende gemeenten wijn laten proeven. De gemeente had er een gedoogbesluit voor opgesteld.
De pilot liep tot oktober 2016. Later is er een eindrapportage verschenen. Een van de aanbevelingen was: "Maak de Drank- en Horecawet beter toegerust voor ondernemers die concepten van functiemenging willen starten".
Eveneens in het kader van de Retailagenda zijn tussen het ministerie van Economische Zaken en lokale overheden zogenaamde RetailDeals afgesproken. In totaal waren er 84 RetailDeals, met 119 betrokken gemeenten. Voor zover bekend zijn in dat kader geen 'blurring-initiatieven' in strijd met de Drank- en Horecawet ondernomen.
Aan de pilot 'Verlichte regels winkelgebieden' deden onderstaande gemeenten mee:
Alkmaar | Oss |
Ede | Roosendaal |
Goes | Rotterdam |
Helmond | Sluis |
Leidschendam-Voorburg | Zeist |
Midden-Drenthe (Beilen) | Zwolle |
-
Startnotitie pilot 'Verlichte regels winkelgebieden'.
Intensivering Retailagenda tegen lege winkelpanden.
De eindrapportage van de pilot 'Verlichte regels winkelgebieden' is aan te vragen op www.platform31.nl.
-
Tot slotte: De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft eind oktober 2015 alle gemeenten uitgenodigd deel te gaan nemen aan een (oorspronkelijk) één jaar durende pilot waarbij gemeenten en ondernemers met mengvormen van horeca en retail zouden gaan experimenteren.
De VNG deed het in eerste instantie voorkomen alsof de pilot slechts betrekking had op een inventarisatie en een onderzoek naar de gewenste situatie. Op de website van de VNG werd niet vermeld dat er geëxperimenteerd zou gaan worden, noch dat de Drank- en Horecawet overtreden zou gaan worden. Integendeel zelfs. De VNG schreef uitdrukkelijk dat "de regels in het kader van de volksgezondheid en de openbare orde in acht zullen worden genomen." Dat de plannen op de website van de VNG najaar 2015 onjuist werden weergegeven, had wellicht te maken met het feit dat staatssecretaris Martin van Rijn eerder de Tweede Kamer al had laten weten dat niet naleven van de functiescheidingsregels van de Drank- en Horecawet tot overtreding van de wet leidt en dus niet kon worden gedoogd.
Toen duidelijk werd dat de VNG de gemeenten tòch bleek op te roepen om blurring-activiteiten in strijd met de Drank- en Horecawet te gedogen, stelden zowel Marith Volp als Henk van Gerven Kamervragen. Dat leidde ertoe dat staatssecretaris Van Rijn op 18 januari 2016 een brief zond naar de voorzitter van de VNG waarin hij in zeer scherpe bewoordingen liet weten de plannen onaanvaardbaar te vinden en verzocht de voorgenomen pilot niet door te laten gaan. De VNG-voorzitter liet in antwoord op die brief weten dat hij niet zal stoppen en dat gemeenten ook geen verantwoording hoeven af te leggen aan de staatssecretaris voor het starten van deze pilot. Dat laatste is overigens onjuist, zoals duidelijk gebleken is in de diverse rechtszaken die over de blurring-pilot gevoerd zijn. Zo oordeelde de voorzieningenrechter in juli 2016 dat de gemeente vergunningverlener, toezichthouder en handhaver is van de Drank- en Horecawet, maar "dat het de nationale wetgever is die over de regels gaat."
Eind 2015 schreven 70 gemeenten zich in voor deelname aan de pilot waarvan er uiteindelijk 46 overbleven (zie onderstaande lijst).
Almelo | Eersel | Maastricht | Terneuzen |
Alphen aan de Rijn | Goes | Middelburg | Texel |
Amsterdam | Groningen | Nieuwegein | Valkenswaard |
Apeldoorn | Haarlemmermeer | Noarberkracht Dinkelland Tubbergen | Veghel |
Baarn | 's-Hertogenbosch | Noordwijk | Vlissingen |
Barendrecht | Helmond | Oisterwijk | Wageningen |
Bergen op Zoom | Heumen | Oudewater | Zaltbommel |
Cranendonck | Heusden | Peel en Maas | Zandvoort |
Cuyk, Grave, Mill en Sint Hubert | Hoorn | Rijswijk | Zutphen |
Delft | Leeuwarden | Roosendaal | Zwolle |
Den Haag | Leidschendam-Voorburg | Rotterdam | |
Doetinchem | Lelystad | Schouwen-Duivenland |
-
De meerderheid van de gemeenten startte in het voorjaar van 2016, andere lokale pilots kwamen niet of nauwelijks van de grond. Ook zijn er gemeenten die eerst wel aan de pilot deelnamen, maar voortijdig afhaakten. Zo stopten Nieuwegein, Roosendaal, Leidschendam-Voorburg, Valkenswaard en 's-Hertogenbosch (mede) wegens juridische procedures en stopte Heumen omdat er te weinig ondernemers wilden deelnemen. Uiteindelijk hebben 34 gemeenten de pilot afgerond.
Voorjaar 2017 werd duidelijk dat de VNG besloten had de pilot tot 1 juli 2017 te verlengen om gemeenten die later gestart waren de mogelijkheid te bieden één vol jaar te experimenteren. De mogelijkheid voor enkele late starters om te verlengen tot 1 juli 2017 heeft Rotterdam aangegrepen om óók tot 1 juli 2017 door te gaan met de lokale zogenaamde Blending010 pilot. STAP heeft hiertegen formeel bezwaar aangetekend.
Uiteindelijk is de pilot 1 juli 2017 beëindigd. Een paar gemeenten gaven daarna aan op eigen houtje blurren te gaan toestaan. Die initiatieven worden formeel niet gesteund door de VNG.
Het grote verschil tussen de VNG-pilot en de pilots in het kader van de Retailagenda is dat de VNG-pilot is opgezet om activiteiten te ontwikkelen in strijd met de Drank- en Horecawet. Bovendien was het een zeer omvangrijke pilot met uiteindelijk 448 deelnemende ondernemers (cijfer december 2016).
Een belangrijk bezwaarpunt tegen de VNG-pilot is dat er geen groot onafhankelijk onderzoek naar de effecten voor de gezondheid en de openbare orde was geregeld. De deelnemende gemeenten onderzochten tijdens de pilot zelf of er sprake was van een eventuele toename van alcoholgerelateerde problematiek. Wel is Berenschot opgedragen een tussen- en een eindrapportage op te stellen (zie paragraaf 5 van deze themapagina).
-
VNG start pilot mengvormen winkel/horeca.
Beantwoording Kamervragen Van Gerven
Beantwoording Kamervragen Volp
Brief Van Rijn aan VNG 18 januari 2016
Brief VNG aan kabinet over pilot reguleren 'Mengvormen winkel/horeca' 5 februari 2016
Factsheet VNG pilot mengvormen winkel horeca (177 kB)
-
Het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP heeft als reactie op de plannen van de G4 in de Agenda Lokale Democratie een brief geschreven aan minister Ronald Plasterk, waarin zij haar zorgen uitte over de mogelijke gevolgen van deze pilot. Plasterk heeft STAP daarop direct per brief (d.d. 12 februari 2015) laten weten dat er inderdaad bezwaren kleven aan de voornemens van de G4. Hij gaf aan dat de plannen van de G4 m.b.t. de Drank- en Horecawet niet zullen worden opgenomen in de zogenaamde Experimentenwet gemeenten, waardoor de voorgenomen pilot geen wettelijke basis heeft kunnen krijgen.
Brief Plasterk over Agenda Lokale Democratie van 12 februari 2015 (553 kB)
Verslag Algemeen Overleg met Plasterk 10 maart 2016 (113 kB)
-
STAP heeft zich op 15 april 2015 ook gewend tot staatssecretaris Martien van Rijn, verantwoordelijk voor de Drank- en Horecawet. In zijn reactie gaf de staatssecretaris aan dat de blurring-verboden in de Drank- en Horecawet zijn opgenomen ter bescherming van de openbare orde, om het aantal verkooppunten van alcohol te beperken en de consument (o.a. jongeren en verslavingsgevoelige mensen) te beschermen voor de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik. Hij gaf aan dat het gedogen van overtreding van deze verboden onder de vigerende wet niet mogelijk was en dat iedere gedoogpilot dan ook een overtreding zou zijn van de wet. Op 19 juni 2015 herhaalde Van Rijn dit standpunt in een brief aan de Tweede Kamer. Hij gaf daarin aan - samen met zijn collega van EZ - te inventariseren welke problemen er nu eigenlijk concreet door gemeenten, retail en horeca ervaren worden. De mogelijke knelpunten ging hij in beeld brengen en meenemen bij de evaluatie van de Drank- en Horecawet. Hij gaf daarbij uitdrukkelijk aan dat wat hem betreft de volksgezondheid en de openbare orde en veiligheid daarbij voorop staan. In zijn brief van 18 januari 2016 aan de voorzitter van de VNG deed Van Rijn vervolgens een niet mis te verstane oproep om te stoppen met de pilot. Die weigert dat.
In december 2016 verscheen de Evaluatie van de Drank- en Horecawet. Daarin ging Van Rijn inderdaad in op blurring. Hij was ondertussen niet van standpunt veranderd. Hij herhaalde danook dat alcohol een bijzonder product is en dat hij het belangrijk vindt dat het aanbod van alcohol niet nóg verder wordt verruimd en genormaliseerd door vermenging met andere winkelformules mogelijk te maken.
STAP en de SlijtersUnie hebben Van Rijn diverse malen opgeroepen stappen te ondernemen tegen gemeenten die blurring-activiteiten gedogen in strijd met de Drank- en Horecawet. In het kader van het interbestuurlijke toezicht was hij bevoegd in te grijpen als wettelijk vastgelegde medebewindstaken niet (juist) worden uitgevoerd. Oorspronkelijk leek Van Rijn ook wel bereid dat te doen. In de brief van Van Rijn aan de VNG schreef hij bijvoorbeeld: "Het medebewind legt de verantwoordelijkheid bij gemeenten om naar de Drank- en Horecawet te handelen. Een oproep tot overtreden van de wet past uitdrukkelijk niet binnen die verantwoordelijkheid." Uiteindelijk heeft Van Rijn er - helaas - niet voor gekozen een formele procedure te beginnen tegen één of meer aan de blurring-pilot deelnemende gemeenten.
Brief Van Rijn aan Tweede Kamer 19 juni 2015 (65,7 kB)
Brief Van Rijn aan VNG 18 januari 2016
Evaluatie Drank- en Horecawet (716 kB)
-
Minister Henk Kamp liet vervolgens in zijn brief over toekomstbestendige wet- en regelgeving in het kader van het Innovatiebeleid van 20 juli 2015 de Tweede Kamer weten dat zal worden verkend of bepaalde belemmeringen in de Drank- en Horecawet voor het combineren van detailhandel en horeca kunnen worden weggenomen, maar hij schreef er nadrukkelijk ook bij dat hierbij de belangen van volksgezondheid, openbare orde en veiligheid als uitgangspunt dienen. Kamp geeft dus – net als eerder Van Rijn - aan dat andere belangen dan economische zwaar wegen. Verder werd in die brief herhaald dat in de Retailagenda was opgenomen dat er alleen binnen de wettelijke kaders kon worden geëxperimenteerd.
Brief Kamp aan Tweede Kamer 20 juli 2015 (173 kB)
-
In 2015 heeft eerst de SlijtersUnie en later ook STAP aan de burgemeester van Zwolle gevraagd op te treden tegen de verkoop van wijn bij boekhandel Waanders in de Broeren. De gemeente Zwolle weigerde dat. Zwolle was juist gaan deelnemen aan de pilot ‘Verlichte regels winkelgebieden’ en had zich aangemeld voor de pilot ‘Mengvormen winkel/horeca’ van de VNG. Die pilots vond de gemeente belangrijker dan het bezwaar van de SlijtersUnie. Op 31 maart 2016 bepaalde de Rechtbank Overijssel dat de burgemeester van Zwolle niet had mogen afzien van handhaven en gedogen dat de regels worden overtreden met als argument dat er wordt geëxperimenteerd in het kader van een pilot. Dit omdat het binnen de Drank- en Horecawet niet mogelijk is te experimenteren met deze regelgeving. De rechtbank vernietigde derhalve het besluit van de burgemeester van Zwolle om te weigeren op te treden tegen wijnverkoop bij Waanders in de Broeren. Die moest dus stoppen met wijnverkoop. Dat heeft hij inmiddels - onder protest - gedaan. Wel overwoog de boekhandelaar nog geruime tijd zijn boekhandel om te bouwen tot een supermarkt of tot een warenhuis met een grote levensmiddelenafdeling, want daar mag wel wijn verkocht worden.
De VNG liet in reactie op deze rechterlijke uitspraak weten dat die naar haar mening geen (!) belemmering vormt voor de pilot ‘Mengvormen winkel/horeca’. Hierop reageerde de SlijtersUnie door aangifte te doen tegen de VNG bij de politie Eindhoven. De slijters vonden dat de VNG zich schuldig maakte aan opzettelijke uitlokking van overtreding van de Drank- en Horecawet. Zij eisten dat de VNG met de pilot stopt. Maar de reactie van de VNG was dat ze de pilot alleen faciliteert en verder geen bepalende en sturende rol heeft.
-
Zowel de SlijtersUnie als STAP hebben niet alleen bezwaar gemaakt tegen wijnverkoop bij boekhandel Waanders in de Broeren in Zwolle. Zij hebben allebei daarnaast vele handhavingsverzoeken ingediend bij gemeenten die blurring eveneens toestaan (meestal in het kader van de pilot 'Mengvormen winkel/horeca' of 'Verlichte regels winkelgebieden'). Waar dat handhavingsverzoek werd afgewezen is bezwaar gemaakt, in beroep gegaan en/of de voorzieningenrechter ingeschakeld.
Uiteindelijk hebben STAP en de SlijtersUnie behoorlijk wat successen geboekt: soms ging de blurrende ondernemer of de gemeente overstag, in andere gevallen gaf de rechter STAP en/of de SlijtersUnie gelijk.
Zo kreeg STAP 18 april 2016 van de Rechtbank Overijssel gelijk dat de burgemeester van de gemeente Hengelo (O) geen evenementenontheffing had mogen verlenen voor wijnproeverijen in een winkelpand. De vraag waar het om draaide was: mag een burgemeester het houden van twee wijnproeverijen in het pand van een wijnhandelaar zien als een 'bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard', een wettelijk vereiste voor een evenementenontheffing? De rechter bepaalde dat dat niet het geval is. Dat zou wel het geval kunnen zijn als er sprake zou zijn van een kleine braderie waaraan meer ondernemers deelnemen. Maar hier is sprake van één aanbieder van zijn waren, gaat het om activiteiten die niet wezenlijk afwijken van wat hij normaal doet (wijn verkopen) en biedt hij ze bovendien aan binnen zijn eigen pand. De evenementenontheffing die de burgemeester had verleend is door de rechter ingetrokken. Tot slot oordeelde de rechtbank dat het tweemaal houden van een wijnproeverij per jaar zich sowieso niet leent voor één evenementenontheffing.
Een handhavingsverzoek van STAP heeft er aan bijgedragen dat in Oss de pilot 'Vernieuwend Ondernemerschap' per 1 oktober 2016 is gestopt en géén vervolg heeft gekregen. Zeven zaken in Oss deden met een gedoogbeschikking mee aan de pilot, die detailhandel en horeca mixt: spijkerbroekenzaak Mencave, de Italiaanse delicatessenwinkel DaTomasso, koffiebar Rocaccino, restaurant H32, visspecialist Van Bakel, wijnhandel Van Helden en boekhandel Derijks. Tegen de verstrekking van alcohol bij boekhandel Derijks was door STAP een formeel handhavingsverzoek ingediend. Overigens had ook - los van STAP - de SlijtersUnie de gemeente Oss benaderd.
De voorzieningenrechter Midden-Nederland heeft op 28 juli 2016 de SlijtersUnie, die een verzoek had gedaan om een voorlopige voorziening, gelijk gegeven in de zaak tegen het gedogen van blurring door de burgemeester van de gemeente Nieuwegein. De rechter bepaalde dat de weigering om handhavend op te treden tegen winkeliers die de Drank- en Horecawet overtreden geen stand kon houden. Dat besluit moest de burgemeester herzien. Deed hij dat niet dan moest hij een dwangsom van €100 per dag gaan betalen.
De rechter oordeelde dat de gemeente zélf de te gedogen situatie in het leven had geroepen. Dat mag niet. De nationale wetgever gaat over deze regels. De gemeente hoort zich aan de wet te houden en is alleen vergunningverlener, toezichthouder en handhaver.
Later gaf de burgemeester van Nieuwegein aan - ondanks de uitspraak van de rechter - niet te willen stoppen met de pilot. Hij interpreteerde de uitspraak zo dat de voorzieningenrechter de pilot niet had verboden, maar had geoordeeld dat hij opnieuw naar zijn besluit om niet te handhaven moest "kijken". Zijn nieuwe besluit was dat hij het handhavingsverzoek van de SlijtersUnie naast zich neerlegde. Met als argument dat de SlijtersUnie geen enkel lid heeft in Nieuwegein, formeel dus niemand vertegenwoordigt en derhalve geen belanghebbende is. Later is de burgemeester van dit standpunt teruggekomen en heeft hij besloten de pilot in Nieuwegein te stoppen. De pilot was, aldus de burgemeester, "na enkele rechtszaken te veel in de juridische sfeer terechtgekomen". Inmiddels had immers ook STAP bezwaar gemaakt tegen de deelname van een supermarkt aan de pilot in Nieuwegein.
Niet alleen de burgemeester van Nieuwegein, ook de VNG had moeite de rechterlijke uitspraak over de pilot in Nieuwegein te accepteren. Officieel was het standpunt wekenlang dat de VNG-juristen nog "naar de zaak aan het kijken zijn". Maar ondertussen liet de VNG aan de pilot-gemeenten weten dat de uitspraak geen reden hoefde te zijn om de pilot stop te zetten. Zij adviseerde de pilot-gemeenten juridisch vast te houden aan de ingezette lijn.
Medio februari 2017 is de gemeente Roosendaal gestopt met deelname aan de pilot na geslaagde bezwaarprocedures van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP en de SlijtersUnie. De 15 deelnemende Roosendaalse zaken die blurren moeten daarmee stoppen. Dat heeft de burgemeester van Roosendaal per brief laten weten aan de bezwaarmakers.
Per 1 maart is ook Valkenswaard gestopt met de pilot. De burgemeester heeft STAP laten weten dat de pilot ook geen vervolg zal krijgen. Het stoppen van de pilot is volgens de betreffende burgemeester met name naar aanleiding van de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de pilot. Achteraf blijkt de directe aanleiding voor het stoppen van de pilot in Valkenswaard te zijn het negatieve advies van de Bezwaarschriftencommissie over een afgewezen handhavingsverzoek van de SlijtersUnie.
Eind april 2017 stopte ook 's-Hertogenbosch. Het betrof opnieuw een zaak aangespannen door de SlijtersUnie. Ook hier oordeelde de gemeentelijke Bezwaarschriftencommissie dat de burgemeester fout zat bij het afwijzen van het handhavingsverzoek. Dat dwong burgemeester Ton Rombouts de proef, die eigenlijk nog tot 1 juli liep, te staken.
De SlijtersUnie heeft niet alleen aan de pilot van de VNG deelnemende gemeenten aangeschreven. Zij heeft ook bij de voorzieningenrechter Den Haag een kort geding aangespannen om de VNG, initiatiefnemer van de blurring-pilot, te dwingen de deelnemende gemeenten op te roepen te stoppen met de pilot.
De voorzieningenrechter Den Haag heeft echter op 13 juli 2016 bepaald dat:
a. de VNG een beperkte rol heeft bij de uitvoering van de pilot en dus niet de deelnemende gemeenten hoeft op te roepen die pilot onmiddellijk te staken en
b. bezwaarmakers bij de deelnemende gemeenten moeten zijn en desgewenst naar de bestuursrechter kunnen stappen. Zoals hierboven toegelicht doen zowel de SlijtersUnie als STAP dat al.
De voorzieningenrechter Den Haag heeft dus - in tegenstelling tot wat de meeste media beweerden - NIET gezegd dat alcohol schenken in winkels mag. Haar uitspraak had geen betrekking op wel/niet blurren, maar op de vraag of je de VNG op de blurring-pilot kan aanspreken. Niet dus.
Nadat de burgemeester van Nieuwegein besloten had geen gehoor te geven aan de uitspraak van de voorzieningenrechter (zie hiervoor) is hij door staatssecretaris Martin van Rijn op het matje geroepen. Van Rijn was verrast dat de burgemeester de lokale pilot 'Mengvormen winkel/horeca' doorzet, ook al gaven hij én de rechter eerder aan dat die indruist tegen de wet. Van Rijn wilde weten hoe de gemeente zich aan de wet denkt te gaan houden. Of er een gesprek is gevolgd en - als dat het geval is geweest, wat daar besproken is - weten we niet. Wel weten we dat Nieuwegein enige tijd later besloten heeft de pilot te stoppen.
STAP heeft begin 2016 aan Van Rijn gevraagd gebruik te gaan maken van het instrumentarium dat hem, als verantwoordelijk bewindspersoon voor de drankwetgeving, ter beschikking staat in het kader van het interbestuurlijk toezicht. Hij kan gemeenten namelijk formeel ter verantwoording roepen en zo nodig gebruik maken van de generieke instrumenten 'indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing' en 'schorsing en vernietiging'. Welke procedure dan doorlopen moet worden staat geregeld in de Wet Revitalisering Generiek Toezicht. Bij 'indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing' neemt de naast hogere overheid de taken over. Omdat de provincies geen taken en expertise hebben wat betreft de drankwetgeving is dat de betrokken minister/staatssecretaris. Bij schorsing en vernietiging wordt een besluit door de minister/staatssecretaris ongedaan gemaakt. De opmerking van de VNG-voorzitter (brief van 5 februari 2016) dat gemeenten geen verantwoording aan de staatssecretaris hoeven af te leggen is dus feitelijk onjuist, maar dat is hiervoor reeds toegelicht.
Eind augustus 2016 heeft ook de SlijtersUnie zich middels een open brief tot Van Rijn gewend met het verzoek op te treden tegen gemeenten die zèlf de wet overtreden.
Helaas hebben deze oproepen niet geresulteerd in de start van een formele toezichtsprocedure van VWS richting één of meer deelnemende gemeenten.
Eind februari 2017 heeft de Tweede Kamer middels een motie aan Van Rijn gevraagd op de valreep van zijn functie als staatssecretaris VWS alle gemeenten te berichten dat het gedogen van mengvormen van retail en horeca in strijd is met de Drank- en Horecawet en dat hierop dient te worden gehandhaafd. De motie was een initiatief van Joël Voordewind (ChristenUnie) en medeondertekend door Hanke Bruins Slot (CDA) en Marith Volp (PvdA).
Uitspraak Boekhandel Zwolle (136 kB)
VNG: Implicatie rechtszaak Zwolle pilot mengvormen winkel/horeca
Uitspraak Proeverij Hengelo (403 kB)
Uitspraak Nieuwegein hier te downloaden.
Brief Nieuwegein over uitspraak voorzieningenrechter (12,8 MB)
Persverklaring Nieuwegein waarom wordt gestopt met blurring-pilot.
Slijters willen vervolging VNG
VNG claimt pilot enkel te faciliteren
Uitspraak voorzieningenrechter geding SlijtersUnie tegen VNG (32,8 kB)
PERSBERICHT: Bier bij kapper blijft strafbaar (486 kB)
Motie Voordewind/Bruins Slot/Volp over blurring (35,3 kB)
-
Berenschot heeft in opdracht van de VNG twee rapportages over de blurring-pilot opgesteld.
In februari 2017 verscheen een tussenrapportage. Daaruit bleek dat de meeste gemeenten en ondernemers zeiden te ervaren dat blurring een grote bijdrage levert aan klantbeleving en klantbinding. Een deel van de gemeenten dacht dat het ook leidde tot meer bezoekers en meer levendigheid in de pilotgebieden. In een minderheid van de gemeenten werd zelfs een positieve invloed verwacht op leegstand.
Een kleine meerderheid van de ondernemers zag, naar eigen zeggen, ook een (hele beperkte) verhoging van de omzet en stelde dat de mengvorm leidde tot een duidelijk onderscheidend vermogen ten opzichte van de concurrentie.
Volgens de tussenrapportage van Berenschot werden op dat moment (februari 2017) in de gemeenten en door de ondernemers geen (negatieve) effecten op de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid gezien. Gemeenten hadden geen extra handhaving ingezet voor openbare orde en veiligheid vanwege deelname aan de pilot (wat opvallend is, want er was juist extra handhaving toegezegd). Ook zijn er - volgens de deelnemende gemeenten - geen klachten of signalen binnengekomen die duiden op een nadelig effect voor de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid.
Medio september 2017 verscheen de eindrapportage. De resultaten zijn in lijn met de tussenrapportage. De belangrijkste conclusies zijn:
• Zowel gemeenten als ondernemers zijn ervan overtuigd dat mengvormen gecontinueerd moeten worden in een aangepaste Drank- en Horecawet.
• Mengvormen waarbij niet-alcohol gerelateerde producten worden verkocht worden als nevenactiviteit beoordeeld.
• Het organiseren van proeverijen (bijvoorbeeld bij een slijter) wordt positief beoordeeld.
• Er is draagvlak voor het schenken of verkopen van alcohol bij zowel gemeenten als ondernemers als dat in het verlengde ligt van de hoofdactiviteit. Dat houdt in dat het schenken of de verkoop van alcohol altijd een nevenactiviteit is.
De conclusie van de VNG na het verschijnen van de eindrapportage door Berenschot is dat het toestaan van mengvormen in winkels en horecabedrijven een positief resultaat heeft gehad.
De VNG heeft dan ook in een persbericht aangekondigd er voor te gaan pleiten dat de Drank- en Horecawet zo wordt aangepast dat de gemeente de bevoegdheid krijgt te beslissen of gemengde horeca en winkelvormen wel of niet in de gemeente zijn toegestaan en zo ja, onder welke voorwaarden. Zij besloten derhalve te gaan pleiten voor maximale blurringvrijheid op lokaal niveau voor gemeenten die dat willen. De VNG heeft vervolgens een brief geschreven naar de verantwoordelijke staatssecretaris, Paul Blokhuis, met inderdaad een verzoek om mengvormen toe te staan.
Diverse gemeenten, zoals Zwolle, Rotterdam en Den Haag, waren ondertussen aan het lobbyen bij het ministerie van VWS voor een iets andere variant. Zij wilden dat de burgemeester de bevoegdheid zou krijgen ontheffing te verlenen van de wettelijke regels voor winkels en andere retailers, maar alleen als het 'trendy totaal-concepten' betreft. Dat moest juridisch worden gegarandeerd. De horeca moest ook méér mogelijkheden krijgen om detailhandel te bedrijven.
Inmiddels hebben enkele gemeenten besloten om op eigen houtje te willen beginnen of te willen doorgaan met mengvormen horeca/detailhandel waarbij alcohol verstrekt mag worden. Het gaat hier dus om lokale initiatieven die niet gefaciliteerd worden door de VNG. Het betrof achtereenvolgens de gemeenten Venray, Apeldoorn, Nijmegen, Zutphen, Roermond en Hattem. Enschede overwoog het, Alphen aan den Rijn hield een enquête onder ondernemers naar de wensen. Uit onderzoek van SEO uit 2020 blijkt dat uiteindelijk 10 gemeenten in Nederland gedoogbeschikkingen voor blurring hebben afgeven.
De nieuwe gemeentelijke pilots verschillen overigens van elkaar. In de ene gemeente mogen meer ondernemers meedoen dan in de andere. Zo kunnen in Roermond horecabedrijven en winkels meedoen, maar geen dienstverleners. In Hattem mogen alleen slijterijen en horecabedrijven met vergunning blurren.
In december 2016 heeft staatssecretaris Van Rijn de Evaluatie van de Drank- en Horecawet naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin gaat hij in op blurring. Hij meldt in zijn Kamerbrief dat hij de wens van ondernemers en gemeenten begrijpt die in blurring een mogelijkheid zien om de binnenstad levendig te houden. Maar hij wijst er óók op dat alcohol een bijzonder product is en dat hij het belangrijk vindt dat het aanbod van alcohol niet nóg verder wordt verruimd en genormaliseerd door vermenging met andere winkelformules mogelijk te maken.
Dus wat Van Rijn betreft kwam er geen vervolg op de pilots. Van Rijn gaf ook aan niet de indruk te hebben dat de behoefte tot vermenging leeft onder het algemene publiek. Inderdaad is uit diverse enquêtes gebleken dat de meeste Nederlanders tegen blurring zijn (zie paragraaf 7, onder a).
Zijn opvolger, staatssecretaris Paul Blokhuis, bleek - net als Van Rijn - tegen blurring. "Ik gun iedereen z'n biertje of wijntje. Maar in deze tijd waarin we steeds meer weten over de gezondheidsrisico's van alcohol ben ik er natuurlijk geen voorstander van om het aantal plekken waar je alcohol kunt krijgen bijna ongelimiteerd te laten groeien." Het onderwerp problematisch alcoholgebruik werd door de staatssecretaris serieus genomen. Het werd danook één van de drie hoofdonderwerpen van het Nationaal Preventieakkoord.
In 2016 en 2017 werd al duidelijk dat de meeste betrokken organisaties tegen blurring met alcohol zijn.
Zo keerden de ondertekenaars van het Alcoholmanifest zich tegen blurring. Het ging - naast STAP - om de FAS Stichting Nederland, GGD GHOR Nederland (de koepel van alle GGD’en), Iriszorg, Jellinek Amsterdam, Lectoraat Verslaving Hogeschool Windesheim, Mondriaan Centrum voor Geestelijke Gezondheid, Nederlandse Vereniging voor Drank- en Horecawet Inspecteurs, Novadic-Kentron, Verslavingspreventie Nederland en Victas Centrum voor Verslavingszorg. Zij werden later gesteund door Brijder Jeugd, Indigo, Tactus, Verslavingszorg Noord-Nederland en de Samenwerkende GezondheidsFondsen.
Begin oktober 2017 liet ook het Trimbos-instituut in een uitgebreid persbericht weten tegen blurring te zijn. Zij noemden toestaan van blurring "een stap achteruit voor de volksgezondheid".
Uit de hoek van het bedrijfsleven spraken de SlijtersUnie en de Raad Nederlandse Detailhandel zich tegen blurring met alcohol uit. Recent hebben ook de Stichting Verantwoorde Alcoholconsumptie en Koninklijke Horeca Nederland dat gedaan. Het voorstel van de VNG om gemeenten zelf te laten beslissen of er in hun gemeente geblurred mag worden, keurt KHN uitdrukkelijk af. Zij vinden het een gevaarlijke ontwikkeling om overal alcohol te laten verkopen of schenken. En zo vraagt KHN zich af: "het kan toch niet zo zijn dat regels over gezondheid en alcohol in de ene gemeente anders zijn dan in de andere?"
Pilot mengvormen winkel horeca - tussenrapportage Berenschot (519 kB)
Eindrapport Pilot mengvormen Drank- en Horecawet Berenschot (4,04 MB)
Brief VNG aan staatssecretaris Blokhuis (681 kB)
Evaluatie Drank- en Horecawet (376 kB)
Persbericht Gezondheidsorganisaties (263 kB)
Persbericht Trimbos-instituut hier te downloaden.
Brief van STIVA onder meer met standpunt over blurring.
In juni 2018 heeft het toenmalige VVD-kamerlid Erik Ziengs, voorstander van blurring, een initiatiefwetsvoorstel aanhangig gemaakt dat strekt tot versoepeling van de regels voor verkoop en schenken van alcohol (Wet Regulering Mengformules).
Die wet wijzigt de Alcoholwet om mogelijk te maken dat in winkels en ambachtsbedrijven (met een gemeentelijke vergunning) als nevenactiviteit zwak-alcoholhoudende drank mag worden verkocht en geschonken (gratis of tegen betaling). Denk aan supermarkten met een wijn/bierproefbar, kleding- en boekenwinkels, kappers, barbiers, massagesalons, fietsherstellers, wasserettes, hakkenbars, bouwmarkten etc.
Vanwege het gelijke speelveld regelt de initiatiefwet daarnaast dat horecaexploitanten en slijters aan de gemeente kunnen vragen om verruiming van hun vergunning, zodat ook zij 'nevenactiviteiten' kunnen verrichten. Een nevenactiviteit voor een horecabedrijf kan zijn de verkoop van schilderijen aan de wand, van olijfolie of van de huiswijnen. Een nevenactiviteit van een slijterij kan zijn kaasverkoop of een zitje waar diverse whisky’s worden geserveerd.
Paul Blokhuis, de staatssecretaris die tussen 2017 en 2022 verantwoordelijk was voor het alcoholbeleid, voelde niets voor het plan van de VVD-parlementariër. Bewindspersonen hebben echter bij initiatiefwetsvoorstellen slechts een adviserende rol. In dat kader heeft hij toen besloten door Berenschot een onderzoek te laten uitvoeren naar de verwachte effecten van het wetsvoorstel. Dat was niet zo'n handige keuze. Bureau Berenschot had immers enkele positieve rapporten geschreven over de blurring-pilot van de VNG (zie vorige paragraaf). De conclusie van dit Berenschotrapport is zo geformuleerd dat iedereen er wat positiefs uit kan halen.
Die conclusie luidt: als door het toestaan van mengformules er nieuwe verstrekkingspunten bijkomen en daardoor meer alcohol wordt verstrekt, dat positieve effecten heeft op de economie en negatieve effecten op volksgezondheid, verkeersveiligheid en openbare orde.
Ziengs heeft in juni 2020 zijn voorstel - na kritiek van de Raad van State - gewijzigd en weer aan de Tweede Kamer aangeboden. De Kamerfracties zijn toen de schriftelijke voorbereiding gestart en hebben er talloze vragen over gesteld.
Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel van Blokhuis tot aanpassing van de Drank- en Horecawet tot Alcoholwet in december 2020 leek er niet veel politieke steun te zijn voor het wetsvoorstel van Ziengs. Slechts drie Tweede Kamerfracties - PVV, Forum voor Democratie en Denk - steunden het amendement van Jansen en Agema (35337, nr. 29) dat mengvormen toestaat. Het uitgangspunt van de nieuwe Alcoholwet bleef dus functiescheiding.
Velen dachten dat dit het einde zou zijn van het initiatiefwetsvoorstel van Ziengs. Hijzelf beantwoordde ook de schriftelijke vragen van de Kamerfracties niet meer.
De nieuwe Alcoholwet bleek echter niet het einde van het blurringwetsvoorstel.
Op 15 december 2021 bleek namelijk - voor velen geheel onverwacht - dat in het Coalitieakkoord 2021-2025 van Rutte IV het toestaan van blurring in winkelgebieden was opgenomen, weliswaar met de opmerking dat streng wordt toegezien op alcoholmisbruik. Ziengs liet meteen weten blij verrast te zijn dat zijn 'blurringwet' was opgenomen in het Coalitieakkoord.
Uit diverse hoeken kwamen reacties op dit voornemen. "We kunnen ons werk nu al niet aan", aldus de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Drank en Horeca Inspecteurs, Nico Hesselink. Naast de NVDI keerde de Koninklijke SlijtersUnie zich tegen de blurring-plannen van het kabinet. Koninklijke Horeca Nederland bleek ook geen voorstander. Vanzelfsprekend kwam ook uit gezondheidshoek kritiek. Bijvoorbeeld van STAP en van de Alliantie Alcoholbeleid Nederland. Ook schreven 30 prominente hoogleraren een brief over hun zorgen.
Velen mensen en organisaties wezen erop dat in het Coalitieakkoord ook was opgenomen dat vermijdbare gezondheidsverschillen zouden worden aangepakt en de doelen van het Preventieakkoord zouden worden voortgezet. Kortom dat het Coalitieakkoord van Rutte IV nogal tegenstrijdige voorstellen had.
Ondertussen had Thierry Aartsen besloten na het vertrek van Ziengs uit de Tweede Kamer de verdediging van het Wetsvoorstel Regulering Mengformules over te nemen. Het is overigens niet ongebruikelijk dat een fractiegenoot in de Tweede Kamer een initiatiefwet na vertrek van een Kamerlid overneemt. Maar ook na de overname door Aartsen was er geen voortgang van het wetsvoorstel. De door de Kamerfracties gestelde vragen bleven onbeantwoord.
Enige tijd na de start van Rutte IV werd duidelijk dat het kabinet (in casu verantwoordelijk staatssecretaris Maarten van Ooijen) niet met een eigen wet zou komen en het al dan niet toestaan van blurring met alcohol en de voorwaarden waaronder, zou overlaten aan de Staten-Generaal. De Kamers moesten - vond hij - maar een oordeel vellen over de blurringwet die Aartsen dus inmiddels onder zijn hoede had genomen.
Een motie van enkele Kamerleden om eerst beter te onderzoeken wat de gevolgen zijn van het toestaan van blurring werd door de Tweede Kamer verworpen. Eva van Esch wilde, net als Songül Mutluer (PvdA) en Liane den Haan (Fractie Den Haan), dat het kabinet eerst meer advies in zou winnen bij experts over de risico’s en schade voor de volksgezondheid.
Door alle discussies over blurring, waren inmiddels 3 van de 4 coalitiepartijen, te weten de ChristenUnie, het CDA en D66, gaan twijfelen over het voorstel in het Coalitieakkoord om blurren met alcohol toe te staan. Zij realiseerden zich dat dit voorstel haaks stond op de doelstellingen van het Preventieakkoord, die óók in het Coalitieakkoord onderschreven werden.
In april 2023 waren de andere regeringsfracties opnieuw verrast toen Aartsen de eerder aan Ziengs gestelde vragen over het wetsvoorstel beantwoordde. Ook kwam hij met een aanpassing van het wetsvoorstel, nodig omdat inmiddels de Drank- en Horecawet gewijzigd was in Alcoholwet. Waarom hij het al drie jaar stilliggende wetsvoorstel plots afstofte is niet helemaal duidelijk.
Tijdens een procedureoverleg van de commissie VWS van de Tweede Kamer waarin de antwoorden van Aartsen werd besproken, bleek duidelijk dat de CDA, de ChristenUnie en ook enkele oppositiepartijen helemaal niet tevreden waren met de nogal bagataliserende toon van zijn antwoorden. Zij vroegen dan ook om een tweede vragenronde.
Vrij snel nadat de Tweede Kamer deze tweede serie vragen had gesteld viel het Kabinet Rutte IV. Onduidelijk is hoeveel steun het wetsvoorstel in de nieuwe Tweede Kamer heeft, dus weten we niet of het nog kans maakt aangenomen te worden. Wordt vervolgd.
Onderzoek Berenschot naar effecten wetsvoorstel Ziengs (2,95 MB)
Amendement Jansen en Agema (40,0 kB)
STAP verbijsterd over regeringsplannen blurring
Gezondheidsorganisaties roepen kabinet op blurring-plannen te schrappen (495 kB)
Omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst’ betekent geen blurring met alcohol
Nota naar aanleiding van het Verslag (april 2023) (57,6 kB)
Wetsvoorstel Ziengs na aanpassing door Aartsen april 2023 (25,6 kB)
-
a. Alcohol is reeds ruim voldoende beschikbaar
Blurring leidt tot een toename van het aantal plaatsen waar alcohol wordt verkocht. Alcohol wordt voor iedereen meer beschikbaar. Onderzoek laat zien dat juist een verruiming van de beschikbaarheid van alcohol de consumptie, en daarmee de gezondheidsschade, vergroot. Het probleem in Nederlandse steden is niet dat alcohol moeilijk verkrijgbaar is of dat er te weinig horeca is. Overal zijn supermarkten, avondwinkels en cafetaria’s waar je alcohol kunt kopen. En volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de gemiddelde Nederlander 4,5 cafés binnen 1 km over de weg tot zijn of haar beschikking. In de grote steden ligt dat aantal nog veel hoger. Bijvoorbeeld in Amsterdam, waar de gemiddelde burger 19,1 cafés heeft binnen 1 km over de weg.
Dat de Nederlander niet zit te wachten op een biertje in de winkel of bij de kapper is de afgelopen jaren al uit 8 enquêtes en onderzoeken gebleken. Vier van die onderzoeken zijn van vóór 2022 (de Telegraaf, EénVandaag, Gfk en Respondenten.nl). Vier onderzoeken zijn echter uit 2022 of 2023, dus nadat in het Coalitieakkoord was opgenomen dat burring in winkelstraten – onder voorwaarden - zal worden toegestaan. Het onderzoek van Lightspeed liet zien dat maar 3 op de 10 Nederlanders blurring zien zitten. Een deel staat open voor meer blurring-concepten "zolang het maar in balans blijft". De rest is niet overtuigd of wacht af. Verder bleek uit het Nationaal Bieronderzoek 2022, verricht in opdracht van Nederlandse Brouwers, dat slechts een kwart van de bierdrinkers het voornemen van het kabinet steunt om winkels toe te staan tegen betaling alcoholhoudende drank te verstrekken. Uit onderzoek van het Trimbos-instituut onder volwassen Nederlanders bleek duidelijk dat er weinig draagvlak is voor blurring met alcohol: 74% van de 18-plussers vindt het bestaande verbod op blurring met alcohol juist (heel) goed. De meest recente cijfers komen van dagblad De Stentor. Circa 7 op de 10 lezers van dat dagblad (71%) is van mening dat bier halen bij de bouwmarkt of wijn drinken bij de kapper niet moet worden toegestaan. Dat bleek uit een poll waaraan ruim 2.942 lezers deelnamen. 26% vindt dat blurren wel moet kunnen. De rest twijfelt of wil iets anders.
b. Grotere zichtbaarheid van alcohol voor kinderen en jongeren
Winkels zijn vrij toegankelijke plaatsen waar kinderen van alle leeftijden komen. Kinderen worden bij blurring vaker op allerlei onverwachte plaatsen geconfronteerd met alcohol en met drinkende mensen. Het aantal 'uitnodigingen' om alcohol te drinken neemt dus toe. Ook en zelfs vooral overdag. Dat maakt het nog moeilijker dan het al is, om het alcoholgebruik onder de 18 jaar te ontmoedigen.
De vraag is ook of de leeftijdsgrens van 18 jaar door het personeel van de nieuwe winkelhoreca goed wordt nageleefd. Het gaat namelijk veelal om winkelpersoneel dat het schenken 'erbij doet' en hiervoor niet of nauwelijks is opgeleid. Een groot bijkomend probleem is dat jongeren onder de 18 jaar die in een levensmiddelenwinkel alcohol in hun bezit hebben niet bestraft kunnen worden. In een horecalokaliteit kan dat wél.
c. Toename alcoholreclame en proeverijen
Een van de bezwaren van STAP tegen blurring is dat de grotere zichtbaarheid en beschikbaarheid van alcohol in winkels ertoe leidt dat de alcoholmarketing in de detailhandel toeneemt, zeker als supermarkten ook gaan blurren (wat tijdens de pilots op diverse plaatsen het geval is geweest). Alcohol wordt altijd al door supermarkten als lokmiddel gebruikt, d.m.v. wekelijkse kortingsacties voor met name bier. De kans is groot dat er door het toestaan van blurring nóg meer instore promotie komt. Te denken valt aan extra reclamemateriaal, maar ook aan promotieteams die proeverijen van nieuwe drankjes organiseren. Er zouden zelfs proefbars in supermarkten ingericht kunnen worden. Dat zet jongeren, óók onder de 18 jaar, tot drinken aan. De promotiemedewerkers zullen immers niet van alle jongeren de ID gaan controleren. Mensen die bewust niet drinken zullen het vaak moeilijk vinden om dit soort aanbiedingen af te slaan.
Volgens recente cijfers van het CBS dronk in 2023 22,8% van de volwassen bevolking niet, waarvan de meerderheid ex-drinkers.
d. Alcohol veroorzaakt concurrentieslag
Het is reëel te verwachten dat onderlinge concurrentie een grote druk zal leggen op het beleidsmatig beheersen van deze verruiming van de beschikbaarheid van alcohol. Winkels gaan elkaar aftroeven op assortiment en prijs waardoor het schenken van alcohol op den duur geen bijzaak blijft. De horeca, die het moeilijk heeft als gevolg van de coronacrisis, zal haar openingstijden met name overdag willen verruimen als gevolg van de toename van de concurrentie door de vele winkels die alcohol aanbieden en de supermarkten die hun klanten alcohol laten proeven. Dat zal ertoe leiden dat de horeca vaker overdag happy hours zal gaan houden. Het gevaar dreigt ook dat tankstations zich opnieuw zullen gaan verzetten tegen het huidige verkoopverbod met als argument de toegenomen oneerlijke concurrentie.
e. Alcoholgebruik zal meer en meer "normaliseren", ondanks richtlijn Gezondheidsraad die alcoholgebruik als niet gezond typeert
Het toestaan van schenken in winkels maakt alcohol nog meer een gewoon, alledaags product en het drinken van alcohol nog vanzelfsprekender, alle inspanningen ten spijt om consumenten bewust te maken van de risico’s van overmatig alcoholgebruik en het promoten van alcoholvrije dranken. De kans is groot dat een tolerantere houding ten aanzien van alcohol zal leiden tot een toename van het dagelijkse alcoholgebruik en daarmee tot een toename van de nadelige gevolgen voor de gezondheid van grote aantallen mensen. Deze ontwikkeling staat in schril contrast met de toenemende overtuiging dat alcohol een voor onze gezondheid risicovol product is waarvan het gebruik ervan onder meer tot diverse vormen van kanker kan leiden. Op basis van de laatste stand van zaken heeft de Gezondheidsraad de Nederlandse bevolking eind 2015 geadviseerd bij voorkeur geen alcohol te drinken. Voor wie wel wil drinken adviseert de Gezondheidsraad zowel volwassen mannen als vrouwen het gebruik te beperken tot 1 glas per dag.
f. Alcohol en verkeer
Anders dan horecaondernemers en barkeepers – die zijn opgeleid en hebben ervaring - heeft het personeel van winkelhoreca er geen enkel zicht op of hun klanten die alcohol krijgen aangeboden nog moeten rijden of niet. De gevolgen laten zich raden. In het Regulier Alcohol Overlegbeleid (ROA) van VWS (april 2015) heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu aangegeven zich zorgen te maken over het feit dat alleen economische/financiële belangen lijken te tellen. Het ministerie refereert hierbij aan het gegeven dat de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft berekend dat circa 20% van het aantal slachtoffers in het verkeer voortkomt uit ongevallen waar alcohol in het spel is.
g. Druk op handhaving
Het aantal verkooppunten neemt drastisch toe met als gevolg dat de inzet van de lokale handhaving geïntensiveerd zal moeten worden. Als er niet wordt geblurred kampen de meeste gemeenten al met een gebrek aan middelen voor voldoende geschoolde toezichthouders op de naleving van de Alcoholwet. Dat wordt als er blurring-activiteiten zijn alleen maar erger.
h. Grotere beschikbaarheid leidt tot meer overlast en daarmee tot meer kosten voor gemeenten
Blurring betekent meer winkelhoreca. De verstrekking is tegen betaling of gratis. Indien de verstrekking gratis is, zal een deel van de consumenten daar niet verantwoord mee omgaan. Dat resulteert in een toename van de overlast en van openbare dronkenschap overdag. Op straat, in winkels en andere publieke ruimtes zullen meer dronken jongeren, dak- en thuislozen en mensen met drankproblemen rondhangen. Dat draagt niet bij aan de vitalisering van de binnensteden die de gemeentebesturen voor ogen hebben.
Sterker nog: het imago van de binnenstad zal erdoor geschaad kunnen worden en voor gemeenten betekent het bovendien extra kosten.
Specifiek tegen de VNG-pilot had STAP nog twee extra bezwaren:
i. Uitholling vergunningstelsel buiten de wetgever om
In het kader van de VNG-pilot hebben de gemeenten de nieuwe winkelhoreca soepeler behandeld dan de reguliere horeca. Aan deelnemende winkeliers werden niet de opleidingseisen gesteld die aan horeca-ondernemers worden gesteld. Bovendien werden ze niet gescreend op de wijze waarop horeca-ondernemers worden gescreend. Er werd ook afgeweken van de bouwkundige vereisten. Dit is één van de redenen waarom Koninklijke Horeca Nederland de Retailagenda niet heeft willen ondertekenen.
STAP vindt dat de blurring-experimenten het uitdrukkelijke fiat hadden moeten krijgen van de wetgever. Het gaat immers om het georganiseerd en systematisch niet naleven van regels gesteld bij een formele wet, i.c. de Drank- en Horecawet. STAP vindt dat er bij de pilot van de VNG sprake was van "gemeentelijk ongehoorzaamheid" en zij was en is nog steeds verbaasd dat de rijksoverheid niet is opgetreden tegen de VNG-pilot.
j. VNG-pilot omvangrijk en zonder gedegen, onafhankelijk onderzoek
Verder vindt STAP dat de VNG-pilot onverantwoord omvangrijk was. De Raad van State heeft eerder aangegeven dat bij het starten van pilots voorzichtigheid moet worden betracht voor wat betreft de omvang en de inhoud. Naar de mening van STAP is een pilot waaraan zo'n 500 ondernemers deelnemen zeer omvangrijk. Bovendien is de pilot niet begeleid door gedegen onafhankelijk onderzoek naar de eventuele toename van alcoholgerelateerde problematiek (gezondheid en openbare orde). Dat is overgelaten aan de gemeenten zelf. Bureau Berenschot is uitsluitend ingehuurd voor verslaglegging.
Specifiek tegen het initiatiefwetsvoorstel van Ziengs/Aartsen heeft STAP nog een bezwaar:
k. Vergunningstelsel wordt ingewikkeld
De structuur van de Alcoholwet wordt - als de initiatiefwet Ziengs/Aartsen zou worden aangenomen - door de combinatie van vergunningverlening op grond van het bestaande vergunningenstelsel en van de nieuwe gemeentelijke vergunningen voor nevenactiviteiten erg ingewikkeld. Er komen 7 typen vergunningen (horeca, paracommerciële horeca, slijterij en vier typen gemeentelijke blurringvergunningen) en daarnaast blijft alcohol zonder vergunning verkocht kunnen worden bij de levensmiddelenwinkel! Wat het extra ingewikkeld maakt is dat het nieuwe gemeentelijke vergunningenstelsel niet voor de hele gemeente van toepassing hoeft te zijn, maar beperkt kan zijn tot delen, bijvoorbeeld het centrum van een gemeente. Zo'n structuur is ook slecht te handhaven.
Artikel over peiling onder Telegraaflezers hier te lezen.
Onderzoek onder panelleden EénVandaag hier te downloaden.
Gfk - Kennisniveau schadelijkheid van alcohol (0,99 MB)
Onderzoek Respondenten.nl i.o.v. NRC-Handelsblad.
SEO - Beschikbaarheid van alcohol (1,26 MB)
Nationaal Bieronderzoek 2022 (1,34 MB)
Draagvlak voor beleidsmaatregelen om schade door alcoholgebruik te verminderen (620 kB)
Meeste lezers De Stentor regen blurring.
Gezondheidsraad. Richtlijnen Goede Voeding 2015 (8,42 MB)
-
a. Toename overlast in uitgaansgebieden
Gemeenten die blurren gedogen, staan meestal ook detailhandel in horecalokaliteiten buiten winkeltijden toe. De kans bestaat dan dat cafés een soort avond/nachtwinkels worden. Dit zal leiden tot extra verkeer en dus overlast ’s avonds en ’s nachts in uitgaanscentra.
b. Niet-drinkers zullen naar een horecalokaliteit moeten
Detailhandel in horecalokaliteiten betekent dat jongeren, maar ook mensen die bewust niet drinken (waaronder dus ex-alcoholisten) - of ze dat nu willen of niet - naar een horecalokaliteit moeten voor bepaalde aankopen. Datzelfde geldt indien in horecalokaliteiten bepaalde diensten aangeboden mogen worden, zoals verkoop van postzegels en ov-chipkaarten, of dat combi's mogelijk zijn, bijvoorbeeld met een wasserette of een kapper. Dit is vooral een probleem als in de betreffende gemeente die goederen/diensten niet op andere plaatsen verkrijgbaar zijn. Dan wordt de burger, jong of oud, verslaafd of niet, gedwongen naar een horecalokaliteit te gaan.
c. Bezoekers worden verleid tot impulsaankopen
Detailhandel in horecalokaliteiten leidt eerder tot impulsaankopen. Iemand die alcohol gedronken heeft zal eerder geneigd zijn goederen te kopen die hij niet van plan was te kopen. Uit het oogpunt van consumentenbescherming is detailhandel in horecalokaliteiten onwenselijk.
d. Meer detailhandel in alcohol leidt tot extra alcoholproblemen
Indien vanuit de horeca ook bijvoorbeeld flessen wijn of andere drank verkocht worden om mee naar huis te nemen, betekent dat defacto een toename van de alcoholdetailhandel. Uit onderzoek weten we dat er een positieve relatie is tussen de dichtheid van plaatsen waar drank voor thuisgebruik gekocht kan worden en diverse alcoholproblemen. Een extra argument dus om detailhandel in alcoholhoudende dranken in horecalokaliteiten niet toe te staan.
Vlaamse combi wasserette/restaurant wil naar Nederland komen (10 mei 2024)
Commerciële partijen uitnodigen voor de Alcoholtafel was een voorspelbare fout (29 februari 2024)
Vier Zaanse partijen willen proeverijen toestaan (31 januari 2024)