-
Op deze themapagina kunt u meer vinden over het nationale alcoholbeleid.
De overheid zet zich in om het problematisch alcoholgebruik in onze samenleving terug te dringen. De doelen zijn:
- Geen alcoholgebruik onder de 18 jaar
- Geen alcoholgebruik tijdens de zwangerschap
- Minder overmatig en zwaar alcoholgebruik
- Toename bewustwording van het eigen drankgebruik en de effecten daarvan.
Zes soorten beleidsinstrumenten worden ingezet:
1. Alcoholwet
2. Regulering van de alcoholreclame en -marketing
3. Straffen voor rijden onder invloed
4. Accijns- en BTW-heffing
5. Educatie en bewustwording
6. Behandeling
In 1986 verscheen het eerste samenhangende beleidsdocument, getiteld Alcohol en Samenleving. In 2002 verscheen de tweede grote alcoholnota, simpelweg getiteld Alcoholnota.
Een ander belangrijk alcoholbeleidsdocument was de zogenaamde Hoofdlijnenbrief van de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Jeugd en Gezin. Het document verscheen in november 2007 en werd in de Tweede Kamer besproken in december 2007.
In december 2016 heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een brief met de Evaluatie van de Drank- en Horecawet naar de Tweede Kamer gezonden. In deze brief wordt niet alleen ingegaan op de drankwetgeving, maar ook op andere alcoholbeleidsinstrumenten (zoals accijns) en kan daarom ook wel worden gezien als een alcoholbeleidsdocument. De bespreking van het document in de Tweede Kamer was in februari 2017.
Op 23 november 2018 is het Nationaal Preventieakkoord gelanceerd. Hierin staan de afspraken die het kabinet heeft gemaakt met het bedrijfsleven, de zorg en de preventieorganisaties over het terugdringen van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. De ruim 20 organisaties die aan de zogenaamde Alcoholtafel zaten hebben de volgende ambities en doelstellingen voor 2040:
-
Het overleg aan de Alcoholtafel is na de publicatie van het Nationaal Preventieakkoord nog enkele jaren doorgegaan. In oktober 2022 heeft staatssecretaris Maarten van Ooijen het overleg echter stopgezet toen duidelijk werd dat dat niet leidde tot de noodzakelijke aanvullende maatregelen die genomen moeten worden om de doelen van het Nationaal Preventieakkoord te halen. Enkele dagen eerder hadden zowel het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP als de Nederlandse Vereniging voor Drank en Horeca Inspecteurs publiekelijk laten weten hun deelname aan het overleg op te schorten. De alcoholpreventieorganisaties die deelnamen aan de inmiddels dus opgeheven Alcoholtafel van het Nationale Preventieakkoord trekken overigens nog steeds regelmatig samen op.
Staatssecretaris Maarten van Ooijen heeft vervolgens in december 2022 in een procesbrief aan de Tweede Kamer laten weten dat hij in het voorjaar van 2023 met kabinetsplannen wilde komen om de gestelde doelen op het alcoholdossier alsnog te halen. Dat heeft hij echter niet gehaald. Vlak voor zijn vertrek zei Van Ooijen in Nieuwsuur dat hij het alcoholbeleid zijn grootste mislukking vond.
Eind 2016 heeft een aantal gezondheidsorganisaties met het oog op de evaluatie van de Drank- en Horecawet een Alcoholmanifest opgesteld. Het document bevat adviezen aan de landelijke overheid en de gemeenten om te komen tot een effectiever alcoholbeleid. De kern van deze adviezen is: geef prioriteit aan de 3 Best Buys, dat zijn beleidsmaatregelen die - internationaal erkend - betaalbaar, uitvoerbaar en kosteneffectief zijn, te weten: een verhoging van de prijs van alcohol, een beperking van het aantal verkooppunten en een verbod op alcoholreclame. Ter ondersteuning en uitwerking van deze drie maatregelen worden in het Alcoholmanifest nog 7 aanvullende adviezen gegeven.
Enkele van de organisaties achter het Alcoholmanifest werken sinds 1 januari 2020 samen als AAN: Alliantie Alcoholbeleid Nederland. Zij laten op gezette tijden een gezamenlijk geluid horen gericht op beperking van de alcoholproblematiek in Nederland. Ook organiseert AAN sinds 2020 een jaarlijkse Alcoholactieweek rond het thema 'Zien drinken, doet drinken'.
De leden van AAN zijn:
- Cliëntenorganisatie Het Zwarte Gat,
- Jongeren voor Gezondheid,
- maandblad LEF,
- Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP,
- Nederlandse Vereniging voor Drank en Horeca Inspecteurs,
- Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie,
- Stichting Foetaal Alcohol Syndroom Nederland,
- Stichting Positieve Leefstijl (IkPas project),
- Stichting Us Blau Hiem,
- Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland,
- Verslavingskunde Nederland.
Ook kent AAN een aantal leden op persoonlijke titel.
Alcohol en Samenleving (14,4 MB)
Hoofdlijnenbrief alcoholbeleid (69,2 kB)
Evaluatie Drank- en Horecawet (376 kB)
Nationaal Preventieakkoord (528 kB)
-
Op 1 juli 2021 is de Alcoholwet grotendeels in werking getreden. De Alcoholwet is de nieuwe naam van de geactualiseerde Drank- en Horecawet uit 1964 (in werking getreden in 1967 en sindsdien enkele malen grondig gewijzigd). De Alcoholwet is een formele wet die de verkoop van alcoholhoudende dranken reguleert. Het Alcoholbesluit en de Alcoholregeling bevatten nadere uitvoeringsregels. De wet en de lagere regelgeving vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Detailhandelsverkoop van zwak-alcoholhoudende dranken (dranken met een alcoholgehalte met meer dan 0,5%, maar minder dan 15% alcohol plus versterkte wijnen) mag alleen in levensmiddelenwinkels en slijterijen. De verkoop van sterke drank (drank met een alcoholgehalte van 15% of meer, m.u.v. versterkte wijnen) mag alleen in slijterijen.
Alcoholhoudende dranken mogen niet vanuit een raam worden verkocht. Verkoop van alcohol vanuit een foodtruck op straat is eveneens niet toegestaan. Ook mag de verstrekker geen automaat hebben die de klant - zonder tussenkomst van een medewerker - zelf kan bedienen. Verkoop langs de autosnelweg en bij benzinestations is eveneens verboden.
Alle detailhandelaren van alcoholhoudende dranken mogen geen tijdelijke kortingen van meer dan 25% geven op de prijs die zij normaal vragen. Ook mag geen drank worden aangeboden waarbij de indruk wordt gewekt dat er een prijsvoordeel is van meer dan 25% vergeleken met de prijs die gewoonlijk elders wordt gevraagd.
Verkoop van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse is alleen toegestaan in horecabedrijven. Winkeliers en dienstverleners (kappers, wassalons, schoonheidsspecialisten etc.) mogen dus geen alcohol schenken en zelfs niet toestaan dat hun klanten alcohol consumeren.
De Alcoholwet regelt ook de verkoop op afstand van alcoholhoudende dranken, althans voor zover degene die bedrijfsmatig alcohol verkoopt zich in Nederland bevindt. We hebben het in de praktijk met name over online of via de telefoon bestelde dranken bij levensmiddelenwinkels, flitsbezorgers, slijters, webshops, bierkoeriers en bezorgrestaurants.
Al deze bedrijven mogen zwak-alcoholhoudende drank afleveren of laten afleveren aan huizen van particulieren of aan distributiepunten. Afleveren op openbare plekken, zoals parken, is niet toegestaan. Er is geen vergunning voor nodig. De aflevering vanuit webshops, bierkoeriers en bezorgrestaurants dient wèl te geschieden vanuit een niet voor het publiek toegankelijke besloten bedrijfsruimte.
Alleen de slijter mét een vergunning mag sterke drank aanbieden via de website van de slijterij en online of via de telefoon bestellingen voor sterke drank aannemen en bij particulieren of distributiepunten (laten) bezorgen.
De verkoper op afstand is van bestelling tot en met bezorging verantwoordelijk voor de naleving van de Alcoholwet. Hij moet zorgen voor naleving van de regels m.b.t. leeftijdscontrole bij bestelling (later meer daarover) en voor een geborgde wijze van afleveren.
Horecabedrijven en slijterijen hebben een vergunning nodig om alcohol te verstrekken. Die krijgen ze als ze aan bepaalde vergunningsvoorwaarden voldoen.
Ten eerste worden eisen gesteld aan degenen die leiding geven. Dat zijn de ondernemers, bedrijfsleiders en de personen die onmiddellijk leiding geven in horecabedrijven en slijterijen. Zij moeten 21 jaar of ouder zijn en verder ingeschreven staan in het Register Sociale Hygiëne. In dat register, dat wordt beheerd door het CIBG, staan alle mensen die in het bezit bent zijn van een Diploma Sociale Hygiëne (vroeger Verklaring Sociale Hygiëne genoemd). Het merendeel van de mensen met een Diploma Sociale Hygiëne heeft daartoe succesvol de cursus Sociale Hygiëne gevolgd. Die cursus, waarin aandacht wordt besteed aan sociale veiligheid en verantwoord verstrekken, wordt aangeboden door circa 10 opleidingsinstituten (zie voor een actueel overzicht: springest.nl.
Alle personen die leiding geven in horeca- en slijtersbedrijven (sinds 1 april 2024 met uitzondering van personen die alleen onmiddellijk leiding geven in slijterijen) mogen verder niet onder curatele staan of van slecht levensgedrag zijn en de laatste vijf jaar ernstige misdaden hebben begaan of meermalen veroordeeld zijn voor minder ernstige misdrijven, bijvoorbeeld rijden onder invloed. De burgemeester toetst dat. Indien betrokkene van goed levensgedrag is en niet onder curatele staat, wordt hij/zij bijgeschreven op het aanhangsel bij de vergunning. De afgelopen jaren heeft de rechter diverse malen uitspraak gedaan over de toetsing van het levensgedrag. In de praktijk betekenen die uitspraken dat de burgemeester niet alle feiten en gedragingen van een aanvrager/vergunninghouder meer mag meewegen en ook niet meer alle oudere feiten.
In een inrichting waarin het horeca- of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend moet tijdens openingsuren altijd een persoon aanwezig zijn die leiding geeft en opgenomen is in het aanhangsel bij de vergunning, de zogenaamde aanwezigheidseis. Zo is er de garantie dat er altijd iemand is met een schoon verleden, in het bezit van het Diploma Sociale Hygiëne en dus met kennis van verantwoorde alcoholverstrekking.
Er gelden op de aanwezigheidseis uitzonderingen voor paracommerciële horeca-inrichtingen en (sinds 1 april 2024) ook voor slijterijen. In paracommerciële inrichtingen mag een barvrijwilliger aanwezig zijn, die geïnstrueerd moet zijn, en in een slijterij een onmiddellijk leidinggevende, die wel 21 jaar of ouder moet zijn en ingeschreven staan in het Register Sociale Hygiëne.
Ten tweede worden eisen gesteld aan de horecagelegenheid en de slijterij (het pand). Een horecagelegenheid of slijterij kan alleen gevestigd worden in een gebouw of onderdeel zijn van een ander gebouw. Slijtlokaliteiten en horecalokaliteiten moeten besloten zijn, wat inhoudt dat ze rondom scheidingsconstructies hebben. De minimumoppervlakte van één slijtlokaliteit is 15 m², één horecalokaliteit is 35 m² of meer. Slijtlokaliteiten mogen niet in directe verbinding staan met een andere winkel. Er moet een sluisje zijn tussen beide winkels. Een winkeltje met detailhandel in horecagelegenheden is alleen toegestaan in een apart deel van het pand, dat toegankelijk is zonder door ruimtes te hoeven waar alcohol wordt gedronken, geschonken of opgeslagen.
Deze eisen zijn aanvullend op de algemene en specifieke eisen die het 'Besluit bouwwerken leefomgeving' (Bbl) stelt. Dat besluit vervangt sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet, 1 januari 2024, het Bouwbesluit. In het Bbl staan nu de algemene rijksregels voor winkels en voor gebouwen met een 'bijeenkomstfunctie', dus gebouwen waarin groepen mensen samen komen, zoals horeca. Het gaat dan bijvoorbeeld om eisen met betrekking tot brandveiligheid en ventilatie. In het nieuwe Bbl staan ook enkele regels specifiek voor horecabedrijven met een Alcoholwetvergunning. Die gaan over leuningen bij trapjes en de overbrugging van hoogteverschillen. Verder moeten grote alcoholverstrekkende horecagelegenheden met meer dan 150 m² gebruiksoppervlakte een invalidentoilet hebben. Sinds 1 juli 2024 is in het Bbl ook opgenomen dat de ventilatie bij zowel bestaande als nieuwe bijeenkomstfuncties voor alcoholgebruik ten minste 3,8 dm³/s per m² vloeroppervlakte moet zijn en dat de aan- of afvoer van lucht mechanisch moet geschieden.
De burgemeester kan, als bevoegd gezag, ontheffingen verlenen van de vergunningplicht waardoor er tijdens 'bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard' ofwel evenementen (maximaal 12 dagen) zwak-alcoholhoudende drank kan worden geschonken zonder vergunning. Hij/zij kan besluiten zo’n evenementenontheffing te verlenen, maar die te beperken of er voorschriften aan te verbinden. Ook kan de burgemeester bepaalde ontheffingen verlenen aan paracommerciële inrichtingen tijdens evenementen. Een andere burgemeestersontheffing betreft het toestaan dat een horecalokaliteit kleiner is dan vereist. Dit echter alleen als het een rijksmonument betreft.
De Alcoholwet kent diverse regels om vermenging van functies tegen te gaan. Dit ter bescherming van (jonge) consumenten en probleemdrinkers:
Het is niet toegestaan om een horecalokaliteit tevens te gebruiken als slijtlokaliteit of er detailhandelsactiviteiten of diensten te verrichten of kansspelen aan te bieden, enkele uitzonderingen daargelaten.
In slijtlokaliteiten mag alleen drank en aan drank gelieerde artikelen verkocht worden. Het laten proeven van drank aan klanten is alleen onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Ook kan een gemeente bepalen dat het houden van betaalde proeverijen en cursussen is toegestaan buiten openingstijd. Daarvoor gelden wel beperkende regels, zoals maximaal 3 proeverijen/cursussen per week. Dat laatste is geregeld in het Alcoholbesluit.
In horeca- en slijtlokaliteiten mogen geen dronken personen en/of personen onder invloed aanwezig zijn. Ook mogen barkeepers en slijterijpersoneel zelf tijdens het werk niet dronken of onder invloed zijn.
Jaar | Zwak-alcoholhoudende dranken | Sterke drank |
---|---|---|
1886 | - | 16 jaar (Wetboek van Strafrecht 1881) |
1932 | 16 jaar (Drankwet 1931) | 16 jaar (Wetboek van Strafrecht 1881) |
1967 | 16 jaar (Drank- en Horecawet 1964) | 18 jaar (Drank- en Horecawet 1964) |
2014 | 18 jaar (Drank- en Horecawet 2014) | 18 jaar (Drank- en Horecawet 2014) |
2021 | 18 jaar (Alcoholwet 2021) | 18 jaar (Alcoholwet 2021) |
-
Sinds 1 januari 2014 is er één leeftijdsgrens van 18 jaar waarop jongeren alcoholhoudende drank verstrekt mogen krijgen, zowel in de horeca als in de detailhandel als tijdens evenementen, zowel in het geval van directe, als in het geval van indirecte verstrekking. De verstrekker heeft de wettelijke plicht de leeftijd van degene aan wie verstrekt wordt vooraf vast te stellen (controle identiteitsbewijs).
Er is sprake van indirecte verstrekking aan een jongere als een verstrekker aan een volwassene drank verstrekt terwijl het overduidelijk is dat die drank onmiddellijk ter plekke doorgegeven gaat worden aan iemand die niet overduidelijk 18 jaar of ouder is. Om een en ander te verduidelijken een casus (ECLI:NL:RVS:2018:4085). Het betrof een horecabedrijf dat met polsbandjes werkt. De toezichthouders constateerden dat een meisje, dat geen polsbandje had en later 17 jaar bleek te zijn, een jongen 18+ aansprak en hem geld gaf. De jongen plaatste een bestelling bij de barmedewerker die vervolgens een glas vulde met een alcoholhoudende drank. Het meisje stond volgens het controlerapport gedurende de bestelling achter de jongen. De jongen rekende de bestelling af waarna hij zich omdraaide naar het meisje. Het meisje seinde dat ze een rietje bij haar drankje wilde. Daarna nam de jongen het wisselgeld aan van de barmedewerker waarop de jongen het drankje doorgaf aan het meisje.
Dit werd door de toezichthouders, de burgemeester en later ook de rechter gezien als indirecte verstrekking door de barmedewerker. De drank was namelijk kennelijk bestemd voor het meisje.
Met de nieuwe Alcoholwet is de volwassene die op voor publiek toegankelijke plaatsen alcohol aan een jongere doorgeeft ook strafbaar, zelfs als het een ouder is. Dit wordt wederverstrekking genoemd. Er staat op overtreding van deze bepaling (feitcode E 209) een boete van €110,- (tarief sinds 1 maart 2024).
Een andere aanpassing sinds de nieuwe Alcoholwet is dat bij alcoholverkoop online en via de telefoon óók bij het opgeven van de bestelling de leeftijd van de koper moet worden geverifieerd. De verkoper moet de leeftijd van de koper navragen en de koper moet voor afronding van het aankoopproces zijn of haar leeftijd aanvinken of een andere actieve handeling verrichten. In de toekomst worden in het Alcoholbesluit leeftijdsverificatiesystemen aangewezen die dan verplicht gebruikt moeten worden. Verder is de verkoper verplicht om bij de aankoop te vermelden dat ook bij de bezorging de leeftijd wordt gecontroleerd. Hij dient - zoals hiervóór al vermeld - te zorgen voor een geborgde wijze van aflevering.
Supermarkten, slijterijen, hotels, restaurants en cafés die alcoholhoudende drank verkopen zonder te controleren of de klant ouder is dan 18, riskeren een boete van minimaal €1.565,-. Als slijterijen, hotels, restaurants of cafés alcohol verkopen aan jongeren zonder hun leeftijd te controleren, kan de burgemeester hun vergunning schorsen en intrekken. Als een supermarkt drie keer per jaar alcohol aan jongeren verkoopt zonder hun leeftijd te controleren, kan de burgemeester de onderneming tijdelijk verbieden alcohol te verkopen (maximaal 12 weken). Verkopers op afstand kunnen bij niet-naleven van de regels van de minister een tijdelijk verkoopverbod opgelegd krijgen.
Jaar | Zwak-alcoholhoudende dranken | Sterke drank |
---|---|---|
2013 | 12-16 jaar (Drank- en Horecawet 2013) | 12-16 jaar (Drank- en Horecawet 2013) |
2014 | 12-18 jaar (Drank- en Horecawet 2014) | 12-18 jaar (Drank- en Horecawet 2014) |
2021 | 12-18 jaar (Alcoholwet 2021) | 12-18 jaar (Alcoholwet 2021) |
-
In 2013 heeft de wetgever ook een landelijk verbod geïntroduceerd gericht op jongeren. Zij mogen geen alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Het gaat dan om plaatsen van bestemming tot algemene toegankelijkheid, zoals de openbare weg, plantsoenen, parken, portieken, trappen, overdekte winkelcentra, festival- en evenemententerreinen, sportvelden, stations, stadions, campings (m.u.v. de tenten van de gasten), horecagelegenheden etc. Het aanwezig of voor consumptie gereed hebben van drank thuis/in de privésfeer of op niet voor publiek toegankelijke plaatsen, in het personenvervoer, op legerplaatsen en vliegvelden (na de douane), levensmiddelenwinkels en slijterijen was jongeren wèl toegestaan.
In 2013 gold dit verbod voor jongeren van 12 tot 16 jaar, met ingang van 2014 is dat uitgebreid: vanaf dat tijdstip geldt het voor jongeren van 12 tot 18 jaar. Sinds de inwerkingtreding van de Alcoholwet per 1 juli 2021 zijn enkele uitzonderingen op het verbod komen te vervallen. Ook in het personenvervoer, op legerplaatsen en vliegvelden (na de douane) mogen jongeren van 12 tot 18 jaar geen alcoholhoudende dranken meer aanwezig of voor consumptie gereed hebben.
Van het verbod alcohol aanwezig of voor consumptie gereed te hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen (feitcode E 211) zijn enkele groepen uitgezonderd: jongeren die in een horecazaak of een (sport)kantine werken of stage in een horeca- of slijtersbedrijf lopen mogen wèl alcohol aanwezig hebben, serveren en schenken (zichzelf een drankje inschenken mag echter weer niet). Ook 16- en 17-jarige testkopers zijn tijdens handhavingsacties niet strafbaar.
Boa's domein I, toezichthouders Alcoholwet en politieagenten handhaven het verbod. De boete voor overtreding is momenteel € 55,- voor jongeren onder de 16 jaar en € 110,- voor jongeren van 16 en 17 jaar (exclusief administratiekosten).
Jongeren die deze bepaling van de Alcoholwet overtreden kunnen - als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen - naar Halt worden verwezen, waar ze dan een Halt-interventie krijgen aangeboden. Verwijzing naar Halt na overtreding van artikel 45 van de Alcoholwet is toegestaan op grond van het Besluit Aanwijzing Halt-feiten 2024. Doorverwijzing naar Halt is op structurele basis ook mogelijk bij openbare dronkenschap (overtreding artikel 430b Wetboek van Strafrecht) door jongeren.
Daarnaast is projectmatige doorverwijzing mogelijk. Gemeente, politie en OM (lokale driehoek) bepalen dan welke boa’s voor welke feiten jongeren naar Halt kunnen verwijzen in het kader van het lokale veiligheidsbeleid.
Halt geeft de jongere leeropdrachten over alcohol- en drugsgebruik, waarin hij/zij reflecteert op de gevolgen van het gedrag voor zichzelf en anderen. Halt werkt samen met lokale verslavingszorgorganisaties. De jongere gaat op gesprek bij de Preventie-afdeling van de verslavingszorg als onderdeel van het Halt-traject. Ouders of opvoeders worden altijd betrokken bij het Halt-traject. Als de Halt-medewerker denkt dat een jongere verslaafd is, kan deze in overleg met ouders en jongere doorverwijzen voor verdere hulp.
Uit onderzoek door het CBS blijkt dat 65% van de jongeren die succesvol een Halt-traject hebben afgerond, niet meer met de politie in aanraking komt.
Na een positief afgerond Halt-traject volgt geen aantekening op de justitiële documentatie (strafblad). Bij negatieve afronding van het Halt-traject (en in bepaalde andere gevallen) is dit wél het geval. Daarnaast geldt dat de overtreding voor een periode van 5 jaar wordt opgenomen in de politieregisters (ook als Halt positief wordt afgerond). Beide registraties kunnen gevolgen hebben voor de toekomstplannen van de jongere. Meer informatie is te vinden in deze flyer.
De ophoging van de leeftijdsgrenzen in 2014 was het gevolg van een initiatief van enkele Kamerleden (Joël Voordewind, Kees van der Staaij, Lea Bouwmeester en Sabine Uitslag). Zij hebben in juli 2012 een initiatiefwetsvoorstel daartoe aanhangig gemaakt. De Tweede Kamer heeft in 5 maart 2013 met deze wijziging ingestemd, de Eerste Kamer op 18 juni 2013. Inmiddels was overigens Sabine Uitslag opgevolgd door Hanke Bruins Slot en Lea Bouwmeester door Myrthe Hilkens. Het hele traject van dit wetsvoorstel is beschreven in het artikel 'Historie verhoging alcoholleeftijd naar 18 jaar' (zie hieronder bij 'Historische overzichten').
Al tijdens het wetstraject is besloten de nieuwe alcoholleeftijd per 1 januari 2014 van start te laten gaan. Dit vooral omdat vanaf dat tijdstip ook de nieuwe tabaksleeftijd van 18 jaar van toepassing zou worden. Om aan de nieuwe leeftijdsgrenzen bekendheid te geven is het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 18 november 2013 een meerjarige (massamediale) campagne gestart met als doel het versterken van de sociale norm dat het normaal is dat je voor je 18de niet drinkt of rookt. Deze campagne, die oorspronkelijk maar vijf jaar zou duren, is eind 2018 verlengd. Het gaat om een campagne met diverse partijen. De slogan van de campagne is NIX18.
Begin december 2013 startte VWS daarnaast een campagne om jongeren en hun omgeving (ouders, verkopers, barmedewerkers in sportkantines, etc.) te informeren over de nieuwe alcohol verkoopgrens van 18 jaar en het feit dat jongeren onder de 18 jaar zelf strafbaar zijn als ze op voor het publiek toegankelijke plaatsen (op enkele specifiek in de wet genoemde uitzonderingen na) alcohol aanwezig hebben. Deze communicatie had geen massamediale component, maar bestond uit folders die in supermarkten werden uitgedeeld evenals berichtgeving in huis-aan-huis bladen.
Bij het Trimbos-instituut kunt u stickers met het logo NIX18 bestellen voor €0,10 per stuk, exclusief verzendkosten, btw vrijgesteld: https://www.trimbos.nl/aanbod/webwinkel/product/acm046-deursticker-nix18
Bij het Trimbos-instituut is ook een zogenaamde Leeftijdschecker van NIX verkrijgbaar. Hierop is eenvoudig de datum af te lezen die minimaal nodig is voor verkoop van alcohol en/of tabak. https://www.trimbos.nl/aanbod/webwinkel/product/acm053-leeftijdschecker-van-nix
De sticker met de boodschap ‘wij verkopen geen alcohol < 18’ is te bestellen bij Koninklijke Horeca Nederland als u daar lid van bent. Adres: https://www.khn.nl/website/formulieren/bestelformulier-18-leeftijdgrensmaterialen
Horeca Stichting Nederland verspreidt dubbelzijdige leeftijdsstickers. Die zijn door horecabedrijven per maximaal 5 te bestellen op: https://hsn-horeca.nl/klantenservice/leeftijdsticker
Wilt u méér stickers bestellen, neem dan contact op met de afdeling Klantenservice: 076-5233666.
Als een onderneming of ondernemer de verbodsbepalingen van de Alcoholwet overtreedt kan er vervolging plaatsvinden op grond van de Wet op de economische delicten. Dat gebeurt bij ernstige overtredingen en bij overtreding van artikel 20, vierde en vijfde lid, en artikel 21 van de Alcoholwet. De opsporing van laatst genoemde overtredingen, die niet bestuurlijk beboetbaar zijn, mòet, aldus jurisprudentie, geschieden door de politie (agenten hebben algemene opsporingsbevoegdheid) of door de bijzondere opsporingsambtenaren (boa’s) in het kader van hun opsporingsbevoegdheid o.g.v. de Wet economische delicten.
Veel vaker echter zal bij overtreding van de Alcoholwet een bestuurlijke boete worden opgelegd. Zowel de burgemeester als de minister kunnen zo’n bestuurlijke boete opleggen. De hoogte van de boete ligt vast in een bijlage bij het Alcoholbesluit. In dat wettelijk gefixeerde boetestelsel wordt onderscheid gemaakt in 3 categorieën Alcoholwetovertredingen, 2 categorieën bedrijven en wel/niet recidive en zo ja, éénmaal of vaker.
In artikel 5:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is echter bepaald dat het bestuursorgaan niettemin een lagere bestuurlijke boete oplegt, als de overtreder aannemelijk kan maken dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
De Alcoholwet staat toe dat toezichthouders bij hun werk 16- en 17-jarige testkopers inzetten.
Er zijn méér sancties mogelijk dan geldstraffen. Zo kan (of soms zelfs móet) de burgemeester een overtreder tijdelijk of permanent zijn vergunning intrekken, kan hij bezoekers verwijderen uit illegale horecagelegenheden en de horeca-inrichting sluiten (op grond van de Gemeentewet). Ook een dwangsom opleggen en bestuursdwang toepassen zijn op grond van die wet mogelijk. De uitbater van een levensmiddelenwinkel of een webshop die de leeftijdsgrenzen driemaal in één jaar overtreedt, kan door de burgemeester respectievelijk de minister tijdelijk het recht ontnomen worden om alcohol te verkopen.
In juni 2018 heeft het toenmalige VVD-kamerlid Erik Ziengs een initiatiefwetsvoorstel aanhangig gemaakt dat strekt tot versoepeling van de regels voor verkoop en schenken van alcohol. Deze Wet Regulering Mengformules maakt combinaties van typen alcoholverstrekkende bedrijven (dus blurring) mogelijk.
In juni 2020 heeft Ziengs zijn wetsvoorstel naar aanleiding van een advies van de Raad van State geheel gewijzigd en weer aan de Tweede Kamer aangeboden. Die is toen voortvarend met de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel gestart, maar het proces is na twee maanden stilgevallen.
Nog weer 4 maanden later, tijdens de parlementaire behandeling van de Alcoholwet in december 2020, leek er niet veel politieke steun te zijn voor het wetsvoorstel van Ziengs. Slechts drie Tweede Kamerfracties - PVV, Forum voor Democratie en Denk - steunden het amendement van Jansen en Agema (35337, nr. 29) dat mengformules toestaat. Toch heeft Thierry Aartsen in april 2021 na het vertrek van Ziengs uit de Tweede Kamer besloten de verdediging van het Wetsvoorstel Regulering Mengformules over te nemen. Overigens is het niet ongebruikelijk dat een fractiegenoot in de Tweede Kamer een initiatiefwet na vertrek van een Kamerlid overneemt.
Het wetsvoorstel van Ziengs wijzigt de Alcoholwet om mogelijk te maken dat in winkels en ambachtsbedrijven (met een gemeentelijke vergunning) als nevenactiviteit zwak-alcoholhoudende drank mag worden verkocht en geschonken (gratis of tegen betaling). Denk aan supermarkten met een wijnproefbar, kleding- en boekenwinkels, kappers, barbiers, massagesalons, fietsherstellers, wasserettes, hakkenbars, bouwmarkten etc.
Vanwege het gelijke speelveld regelt de initiatiefwet daarnaast dat horecaexploitanten en slijters aan de gemeente kunnen vragen om verruiming van hun vergunning, zodat ook zij 'nevenactiviteiten' kunnen verrichten. Een nevenactiviteit voor een horecabedrijf kan zijn de verkoop van schilderijen aan de wand, van olijfolie of van de huiswijnen. Een nevenactiviteit van een slijterij kan zijn kaasverkoop of een zitje waar diverse whisky’s worden geserveerd.
Na de inwerkingtreding in juli 2021 van de nieuwe Alcoholwet (zie hiervóór) leek de roep verstomd om blurring toe te staan. Daarom was het voor velen zeer verrassend dat in december 2021 in het Coalitieakkoord 2021-2025 (start Rutte IV) werd opgenomen dat blurring in winkelgebieden wordt toegestaan, weliswaar met de opmerking dat streng wordt toegezien op alcoholmisbruik.
Het was al snel duidelijk dat staatssecretaris van VWS, Maarten van Ooijen (Christenunie), niet voornemens was met een eigen blurringwet te komen. Hij liet het aan Aartsen over de initiatiefwet van Ziengs aan te passen aan de Alcoholwet. Dat heeft Aartsen in april 2023 gedaan. Toen heeft hij ook de vragen beantwoord die de Tweede Kamerfracties bijna 3 jaar eerder aan Ziengs hadden gesteld.
Tijdens een procedureoverleg van de commissie VWS van de Tweede Kamer waarin de antwoorden van Aartsen werd besproken, bleek duidelijk dat de CDA, de ChristenUnie en ook enkele oppositiepartijen helemaal niet tevreden waren met de nogal bagataliserende toon van zijn antwoorden. Zij vroegen dan ook om een tweede vragenronde. Het wetgevingsproces werd daardoor opnieuw vertraagd.
Vrij snel nadat de Tweede Kamer deze tweede serie vragen had gesteld viel het Kabinet Rutte IV. Onduidelijk is hoeveel steun het wetsvoorstel in de nieuwe Tweede Kamer heeft, dus weten we niet of het nog kans maakt aangenomen te worden. Wordt vervolgd.
Staatssecretaris Vincent Karremans van Jeugd, Preventie en Sport is in oktober 2024 gekomen met een ontwerp-wetsvoorstel dat enkele wijzigingen aanbrengt in de Alcoholwet. Hieronder de wijzigingen die Karremans voorstelt:
• Het toestaan van het organiseren van kleine kansspelen (bingo, kienen, rad van fortuin, vogelpiekspel) in horecalokaliteiten waar alcohol verstrekt mag worden. Wel moet er voldaan worden aan de voorwaarden die gesteld worden in artikel 7c, eerste lid, van de Wet op de kansspelen. De huidige Alcoholwet staat kansspelen in horecalokaliteiten niet toe, omdat de wetgever tot nu toe de combinatie van alcohol verstrekken en kansspelen onwenselijk vond. Bij een kansspel gokken de deelnemers om te kunnen winnen en hebben ze zelf geen invloed op het spel. Bij kleine kansspelen ligt de grens per bijeenkomst op €1.550 aan prijzengeld.
• Het actualiseren van artikel 15 van de Alcoholwet. Daarin worden enkele producten genoemd die in de toiletten, gangen e.d. van een horeca-inrichting verkocht mogen worden. Het daar gebruikte woord ‘damesverband’ wordt gewijzigd in ‘menstruatieproducten’. Dit is een toezegging van voormalig minister Conny Helder aan de Eerste Kamer.
• Het expliciet in de wet opnemen dat de leeftijd van de online koper van alcoholhoudende drank óók moet worden gecontroleerd bij aflevering (tenzij hij/zij onmiskenbaar ouder is). Ketenpartijen worden zo op grond van de Alcoholwet verplicht om een leeftijdscontrole uit te voeren bij het afleveren van alcoholhoudende drank. Met deze wetswijziging kan de handhaver in plaats van enkel de verkoper, ook bijvoorbeeld de bezorgdienst beboeten indien deze de leeftijdscontrole niet heeft uitgevoerd bij de aflevering van alcoholhoudende drank.
• Het geven van de bevoegdheid aan de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) om te handhaven op voorgaande verplichting. Om te kunnen bepalen welke partij de overtreding heeft begaan is het voor de NVWA van belang dat de informatieplicht van de verkoper aan de ketenpartij (door middel van een fysiek kenmerk op de buitenste verpakking) wordt uitgewerkt in het Alcoholbesluit.
• Het schrappen van het boetemaximum van €100.000. In plaats daarvan wordt bij het vaststellen van het boetemaximum aangesloten bij boetes van de vijfde categorie van het Wetboek van Strafrecht, op dit moment €103.000.
• Het afschaffen van de verplichting om een overtreding strafrechtelijk af te doen als te verwachten is dat de overtreder een groot economisch voordeel heeft bij die overtreding. Het blijkt in de praktijk heel lastig deze bepaling te toetsen. Het vaststellen van het economisch voordeel kan complex zijn. Bovendien blijft strafrechtelijk handhaven in deze gevallen wel een mogelijkheid, het is echter geen plicht meer.
Identificatieleeftijd
In de Alcoholwet is géén identificatieleeftijd opgenomen. Wel hebben de supermarkten (verenigd in het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel) en een deel van de horeca (verenigd in Koninklijke Horeca Nederland) besloten dat in hun winkels/horecagelegenheden een identificatieleeftijd voor alcohol en tabak van 25 jaar wordt aangehouden. In de praktijk houdt dat in dat caissières van supermarkten en barpersoneel van KHN-horecabedrijven, klanten die zij er jonger vinden uitzien dan 25 jaar naar hun ID zullen vragen. Deze supermarkten en horecabedrijven verlangen van hun klanten onder de 25 jaar ook dat zij spontaan hun ID tonen.
Inmiddels is duidelijk dat de identificatieleeftijd van 25 jaar ook door sommige sportkantines wordt gehanteerd.
Vestiging van alcoholvrije horeca
Het vergunningstelsel van de Alcoholwet en de andere regels van deze wet hebben géén betrekking op de vestiging van alcoholvrije horecabedrijven. Een Alcoholwetvergunning is alleen nodig als men alcoholhoudende dranken (meer dan 0,5% alcohol) wil gaan verstrekken.
Besloten bijeenkomsten
Er is geen vergunning of ontheffing nodig voor het niet-bedrijfsmatig schenken van alcohol op een bijeenkomst die besloten is.
Criteria besloten bijeenkomst:
- er is een min of meer duurzame, anders dan bedrijfsmatige of commerciële relatie tussen gastheer en uitgenodigde gasten;
- geen toegangskosten (of verplicht lidmaatschap);
- gratis drank (ook niet indirect via koopbonnen).
Bovendien mag de betreffende locatie geen ruimte zijn die voor het publiek geopend wordt gehouden.
Horecaopeningstijden
In de Alcoholwet zijn geen regels opgenomen m.b.t. horecaopeningstijden. Het vaststellen van dergelijke tijden is een bevoegdheid van de gemeenten o.g.v. de Gemeentewet. De Alcoholwet regelt wel de (alcohol)schenktijden in de paracommerciële horeca. Althans, de Alcoholwet verplicht gemeenten om de schenktijden in een verordening vast te leggen. Hoe gemeenten dat doen moeten ze zelf weten. Een gemeenten mag zelfs in die verordening vrije schenktijden vastleggen.
Bepalingen m.b.t. productie, invoer en uitvoer
De Alcoholwet kent geen nationale wettelijke bepalingen m.b.t. de productie, de invoer of de uitvoer van alcoholhoudende dranken. Dat wil niet zeggen dat er niets op dit punt geregeld is, in tegendeel. Naast de algemene wetgeving over levensmiddelen, is er ook specifieke Nederlandse én Europese productregelgeving die relevant is voor producenten van alcoholhoudende dranken. Zo kennen we het Warenwetbesluit gereserveerde aanduidingen, de Regeling wijn en olijfolie, de Verordening Gearomatiseerde Wijnbouwproducten (251/2014) en de Verordening Gedistilleerde Dranken (2019/787).
Verder is in de accijnsregelgeving opgenomen dat consumenten bier en wijn voor eigen gebruik mogen maken, maar dat voor het maken van bier en/of wijn voor de verkoop en voor het hebben van een distilleertoestel een Vergunning vervaardiging in een accijnsgoederenplaats nodig is. Bedrijven die niet-veraccijnsde alcoholhoudende dranken willen opslaan hebben een Vergunning opslag in een accijnsgoederenplaats nodig.
Verbod op dronkenschap
Het verbod op kennelijk dronken zijn in het openbaar is opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Tot 1 juli 2024 stond dat verbod in artikel 453, nu in 430b. Verder is er een artikel 426 Wetboek van Strafrecht dat riskant gedrag in staat van dronkenschap strafbaar stelt.
Verplichte vermelding van voedingsinformatie
Op het etiket van dranken met meer dan 1,2% alcohol moet sinds 1993 het alcoholgehalte vermeld worden. Vermelding van allergenen is sinds 2005 verplicht. Deze voorschriften zijn ook weer niet geregeld in de Alcoholwet, maar in geharmoniseerde regelgeving van de Europese Unie en wel sinds 13 december 2014 in de Europese Verordening verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (1169/2011). Deze verordening stelt de algemene beginselen, voorschriften en verantwoordelijkheden vast in verband met voedselinformatie, en met name voedseletikettering. In Nederland is deze verordening vertaald in het Warenwetbesluit Informatie Levensmiddelen.
In deze verordening is een uitzondering opgenomen voor alcoholhoudende dranken met meer dan 1,2% alcohol: daarop hoeven de ingrediënten noch de voedingswaarde vermeld te worden. In het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is in 2021 echter afgesproken dat vanaf 8 december 2023 producenten van wijn wel informatie moeten geven over ingrediënten en voedingswaarden. Dat mag deels ook off-line zijn. Meer over het beleid rond etikettering van alcoholhoudende dranken is te vinden op de themapagina Europees Beleid.
Gezondheidswaarschuwingen
Nederland heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die de Europese Verordening verstrekking van voedselinformatie aan consumenten biedt om aanvullende nationale etiketteringsregels te stellen, waarbij dan algemene of specifieke waarschuwingslogo's of -teksten verplicht kunnen worden gesteld. Een woordvoerder van VWS zei begin 2023 letterlijk "Het speelt hier niet" (!).
Ook over gezondheidswaarschuwingen is meer informatie te vinden op de themapagina Europees beleid.
Overzicht leeftijdsgrenzen alcohol in EU-lidstaten - maart 2024 (102 kB)
-
Het beleid rond alcoholreclame en alcoholmarketing in Nederland: (124 kB)
Historie wijziging Drank- en Horecawet 2013 (197 kB)
Historie verhoging alcoholleeftijd naar 18 jaar (97,2 kB)
De totstandkoming van de Alcoholwet.
Wijziging Drank- en Horecawet i.v.m. Preventieakkoord en evaluatie van de wet (78,2 kB)
Wetsvoorstel Regulering Mengformules van Ziengs (393 kB)
Wetsvoorstel Regulering Mengformules, aangepast door Aartsen april 2023 (25,6 kB)
Wijziging Alcoholwet Karremans (consultatieversie) (91,0 kB)
-
Alcoholbesluit 01-07-2024
Besluit bouwwerken leefomgeving 01-08-2024
Besluit Aanwijzing Halt-feiten 2024
Alcoholregeling 05-10-2023
Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar 01-01-2024
Overzicht blurringregels Alcoholwet 1 juli 2021 (84,1 kB)
Belangrijkste wijzigingen alcoholregelgeving per 1 juli 2021 (115 kB)
Specifiek Interventiebeleid Alcoholwet (1,10 MB)
Evaluatie Drank- en Horecawet (376 kB)
Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (1,64 MB)
Factsheet Alcohol Halt (502 kB)
Warenwetbesluit Gereserveerde Aanduidingen (versie 01-07-2021) (142 kB)
Regeling wijn en olijfolie vanaf 26-08-2022 (117 kB)
Verordening EG 491/2009 Integrale GMO-verordening (1,26 MB)
Verordening EU 251/2014 Gearomatiseerde wijnbouwproducten (320 kB)
Verordening (EU) 1308/2013 Gemeenschappelijke Marktordening (2,22 MB)
Verordening EU 2019/787 Gedistilleerde Dranken (800 kB)
Verordening EU 1169/2011 verstrekking voedselinformatie aan consumenten (1,13 MB)
Warenwetbesluit Informatie Levensmiddelen (22,3 kB)
Gedelegeerde verordening EU 2019/33 voor de wijnsector (922 kB)
-
Joosten, F. Handboek Alcoholwet; tekst en uitleg. Uitgeverij voor bijzondere wetten. €121,95.
Hollemans, K. Alcoholwetgeving; tekst en uitleg. Berghauser Pont Publishing. €69,95.
-
In Nederland zijn drie verschillende bronnen met regels staan over alcoholreclame en -marketing:
1. Nederlandse Reclame Code (en bijbehorende bijzondere codes)
2. Alcoholwet
3. Mediawet 2008
De alcoholreclame in Nederland wordt voornamelijk gereguleerd middels zelfregulering door de drankindustrie. De regels zijn vastgelegd in de 2 bijzondere codes bij de Nederlandse Reclame Code.
De Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken wordt beheerd door de Stichting Verantwoorde Alcoholconsumptie (STIVA), een samenwerkingsverband van producenten en importeurs van bier, wijn en gedistilleerde dranken.
In de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken zijn de Europese regels opgenomen uit de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Nederland is het enige EU land dat deze regels niet heeft geïmplementeerd door opname in een formele wet, maar door opname in de zelfreguleringscode. STAP heeft hierover enkele jaren terug vragen gesteld aan de betrokken minister. Zijn antwoord was dat de Europese Commissie de implementatie "geschikt, voldoende en doeltreffend” vond om de doelen van de richtlijnbepaling te bereiken.
Verder is er sinds 1 april 2024 een Reclamecode voor Alcoholvrije Varianten van Alcoholhoudende dranken (RvAVA). Belangrijkste regel in de RvAVA is dat je met alcoholvrije varianten niet specifiek op 18-minners mag richten. Zit de alcoholvrije variant tussen de 0,1 en 0,5%, dan moeten adverteerders ook wegblijven bij thema’s als verkeersdeelname en zwangerschap. Heeft een drank meer dan 0,5% alcohol dan geldt de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken.
De Alcoholwet bevat sinds 2000 een artikel dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de bevoegdheid geeft om in een algemene maatregel van bestuur regels op te nemen m.b.t. alcoholreclame. Deze bepaling is in de wet opgenomen voor het geval de zelfregulering (zie paragraaf hiervoor) niet goed meer werkt.
Tot nu toe heeft geen enkele minister van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Nederland kent sinds 2009 een wettelijk verbod op alcoholreclame op televisie en radio van 06.00 uur tot 21.00 uur. Het verbod is opgenomen in de Mediawet 2008. Het verbiedt Nederlandse omroepen in het genoemde tijdvak spots voor alcoholhoudende dranken uit te zenden. De Mediawet en de bijbehorende beleidsregels bevatten ook enkele bepalingen over (alcohol)sponsoring en product placement. Op deze regelgeving wordt toegezien door het Commissariaat voor de Media.
Zie voor uitgebreidere informatie over alcoholmarketing de betreffende themapagina.
De verkeersveiligheid is een verantwoordelijkheid van de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
In Nederland is de wettelijke limiet voor bestuurders (van auto's, fietsen, brommers, motoren etc.) een bloedalcoholgehalte (BAG) van 0,5 pro mille of een ademalcoholgehalte (AAG) van 220 µg/l. Beginnende bestuurders (mensen die hun rijbewijs minder dan vijf jaar geleden hebben ontvangen) is het niet toegestaan om een BAG te hebben hoger dan 0,2 pro mille of een AAG van meer dan 88 µg/l. Dit BAG/AAG-niveau geldt ook voor mensen jonger dan 24 jaar.
Op 1 juli 2017 is een wijziging van de Wegenverkeerswet in werking getreden, waardoor voor bestuurders die zowel drugs als alcohol hebben gebruikt het lage BAG/AAG-niveau geldt, namelijk 0,2 pro mille, resp. 88 µg/l. Vanaf 2017 is het voor de politie ook mogelijk om naast de handhaving met voorlopige selectiemiddelen op alcoholgebruik in het verkeer ook met andere voorlopige selectiemiddelen (zoals de speekseltester en het onderzoek van de psychomotorische en oog- en spraakfuncties) op rijden onder invloed te controleren. Zo worden ook degenen die rijden onder invloed van drugs eruit gehaald.
In Nederland is het toegestaan om verkeerscontroles te houden waarbij weggebruikers steekproefsgewijs worden gecontroleerd, ook zonder dat er op hen een verdenking rust.
Rijden onder invloed is geen overtreding, maar een misdrijf. Door een wetswijziging per 1 januari 2008 zijn rijden onder invloed zaken onder de OM-afdoening gebracht, hetgeen inhoudt dat er een strafbeschikking wordt opgelegd die door het Centraal Justitieel Incasso Bureau wordt geïncasseerd. Het OM heeft de strafvordering bij rijden onder invloed vastgelegd in een Richtlijn (zie hieronder). De straf die het OM zal vorderen is afhankelijk van de hoeveelheid alcohol die gemeten is. Verder speelt mee of er sprake was van een verkeersongeval en zo ja, zijn er slachtoffers? Voor de strafmaat is ook van belang of betrokkene eerder met alcohol op in het verkeer gepakt is (recidive). De straffen variëren van een hoge geldboete (maximaal € 7.800) tot 12 maanden cel. Als bijkomende straf kan een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd (artikel 176 Wegenverkeerswet). De maximale periode van de ontzegging van de rijbevoegdheid is 5 jaar en bij recidive is dit 10 jaar. Sinds 2020 kan extra zwaar gestraft worden als er sprake was van roekeloos rijgedrag.
Mocht het tot een rechtszitting komen, dan beslist natuurlijk uiteindelijk de rechter welke straf de rijder onder invloed krijgt. De rechter kan en mag afwijken van de eisen van het OM.
Daarnaast bestaat in bepaalde gevallen de mogelijkheid dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) een bestuurder verplicht om deel te nemen aan het CBR-onderzoek Alcohol om de rijgeschiktheid te onderzoeken. Gekeken wordt of er sprake is van alcoholmisbruik. Mensen die zakken krijgen hun rijbewijs niet terug tótdat zij hebben aangetoond dat te hebben aangepakt. Volgens het CBR gaat dit om 3.300 mensen per jaar.
Een alcoholkeuring moeten ondergaan kan in de volgende situaties:
- De (ervaren) bestuurder heeft een AAG van 785 µg/l of meer, oftewel een BAG hoger dan 1,8 pro mille. Bij een beginnend bestuurder gaat het om meer dan 1,3 pro mille of 570 µg/l of meer.
- Wanneer iemand binnen 5 jaren drie keer is aangehouden wegens rijden onder invloed of een keer niet mee wilde werken aan de ademanalyse van de politie.
Voor mensen die vaker de fout in gaan, zijn de regels strenger. Er is grote kans dat het rijbewijs helemaal ongeldig wordt.
Er zijn drie verschillende cursussen voor weggebruikers die (alcohol)verkeersdelicten hebben begaan: de EMA (educatieve maatregel alcohol en verkeer), de LEMA (lichtere versie van EMA) en de EMG (educatieve maatregel gedrag en verkeer).
1. de EMA omvat een driedaagse cursus voor mensen die aan het verkeer hebben deelgenomen met een BAG tussen 1,3 en 1,8 pro mille (AAG 570-785 µg/l).
2. de LEMA bestaat uit twee halve dagen van elke 3,5 uur. De LEMA is bedoeld voor beginnende bestuurders met een BAG tussen 0,5 pro mille en 0,8 pro mille (AAG 220-350 µg/l).
3. de EMG (educatieve maatregel gedrag en verkeer) is bedoeld voor bestuurders die tijdens één rit herhaaldelijk ongewenst rijgedrag hebben vertoond. Ook bij een eenmalige zeer zware snelheidsoverschrijding kan een EMG worden opgelegd. Deze EMG-cursus wordt wel de huftercursus genoemd.
Een alcoholslot is een blaasapparaat dat in een auto wordt ingebouwd. Het meet de hoeveelheid alcohol in de adem van degene die wil gaan rijden. Als die hoeveelheid hoger is dan toegestaan dan zal de motor niet starten.
Op 1 december 2011 ging het alcoholslotprogramma van start. Bestuurders die werden betrapt met een BAG tussen 1,3 pro mille en 1,8 pro mille (AAG 570-785 µg/l) en beginnende bestuurders met een BAG tussen de 1,0 en 1,8 pro mille (AAG 435-785 µg/l), kregen van het CBR de plicht een (duur) alcoholslot in hun auto te laten inbouwen. Deed je dat niet, dan mocht je niet meer rijden.
Het alcoholslotprogramma werd in oktober 2014 opgeschort nadat het Gerechtshof Den Haag bepaalde dat het alcoholslot gezien moet worden als een straf en er dus naast het alcoholslot geen boete voor rijden onder invloed mag worden opgelegd. De Hoge Raad was het met het Gerechtshof Den Haag eens en ook de Raad van State uitte kritiek op de wet die het alcoholslot regelde. Daarom werden al geen nieuwe alcoholsloten meer opgelegd.
In februari 2016 besloot het kabinet Rutte II niet meer met een nieuw aangepast alcoholslotprogramma te komen. Voor degenen die in het alcoholslotprogramma zaten veranderde er echter niets. Tot september 2016. Vanaf die moment hoefden ook zij niet meer met een alcoholslot te rijden.
In maart 2018 hebben minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat het kabinet Rutte III definitief afscheid had genomen van het alcoholslot. Daar was een groot aantal Tweede Kamerleden het echter niet mee eens. Die wilde het alcoholslot weer terug.
Tijdens Rutte IV is de roep om een comeback van het alcoholslot hoe langer hoe luider geworden. Uiteindelijk vond ook Mark Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat in Rutte IV, het inderdaad zo langzamerhand tijd om het slot weer van stal te halen. De voorstanders van het alcoholslot worden geholpen door het feit dat het op grond van Europese regels vanaf juli 2024 verplicht zal zijn om in nieuwe auto's een aansluiting voor een alcoholslot te hebben. Elke nieuwe auto heeft dan een soort stekker waarop een alcoholslot kan worden aangesloten. Het daadwerkelijke alcoholslot is (nog?) niet wettelijk verplicht.
Overigens hebben inmiddels 8 andere EU-lidstaten het alcoholslot ingevoerd: Finland, Zweden, Polen, Denemarken, Tsjechië, België, Frankrijk en sinds kort Litouwen.
Uit in 2022 verschenen onderzoek van het WODC is gebleken dat de maatregelen tegen rijden onder invloed zoals hierboven genoemd, niet bij alle overtreders even effectief zijn. Gekeken is naar verschillende subgroepen rijders onder invloed en de LEMA, de EMA, de alcoholkeuring en het alcoholslotprogramma.
Zowel een doorverwijzing naar het alcoholslotprogramma als de alcoholkeuring blijken effectief in het verminderen van de strafrechtelijke rijden-onder-invloedrecidive. Dit pleit volgens de onderzoekers voor herinvoering van het alcoholslotprogramma als effectieve manier om recidive tegen te gaan. Doorverwijzing naar het alcoholslotprogramma is echter niet effectief voor mensen die jonger dan 16 jaar zijn bij hun eerste strafzaak.
Uit het onderzoek blijkt verder dat een doorverwijzing naar de LEMA extra effectief is voor mensen die al eerdere rijden-onder-invloeddelicten op hun conto hebben. Voor mensen zonder eerdere rijden-onder-invloeddelicten blijkt een doorverwijzing naar de LEMA juist contra-effectief. De onderzoekers menen dat voor deze groep een nog lichtere interventie, bijvoorbeeld in de vorm van e-learning, mogelijk beter aansluit bij het recidiverisico en hun behoeften.
In mei 2023 heeft minister Mark Harbers van Infrastructuur een brief geschreven naar de Tweede Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de integrale aanpak van rijden onder invloed.
In deze brief licht hij toe hoe hij een programmaplan rijden onder invloed vorm wil geven. Het programmaplan zal vier pijlers kennen:
- werken aan integraal beleid
- prevalentie en onderzoek
- het verbeteren van communicatie en voorlichting en
- het versterken van bestuurs- en strafrechtelijke handhaving.
Harbers meldt de Tweede Kamer dat hij na wil gaan welke maatregelen het meest kansrijk zijn en het meeste effect opleveren in het terugdringen van rijden onder invloed. Een van de opties die Harbers willen verkennen is herintroductie van het alcoholslot. Overigens heeft hij - zoals hiervoor al vermeld - inmiddels aangegeven dat het alcoholslot wat hem betreft maar weer "van stal gehaald" moet worden.
De val van het Kabinet Rutte IV - circa één maand nadat Harbers zijn brief aan de Tweede Kamer zond - zal de uitvoering van de plannen van Harbers mogelijk in de weg zitten.
In juli 2024, vlak voor het Kabinet Schoof aantrad, heeft ministers Dilan Yeşilgöz, samen met minister Mark Harbers, het wetsvoorstel verbetering aanpak rijden onder invloed ingediend.
Dit wetsvoorstel introduceert drie strafrechtelijke maatregelen om rijden onder invloed en andere ernstige verkeersovertredingen effectiever aan te pakken.
- Ten eerste krijgt de rechter de bevoegdheid om een ontzegging van de rijbevoegdheid direct uitvoerbaar te verklaren, waardoor niet hoeft te worden gewacht tot de uitspraak onherroepelijk is.
- Ten tweede krijgt de rechter de mogelijkheid om een rijbewijs ongeldig te verklaren.
- Ten derde wordt het mogelijk om vervangende hechtenis toe te passen als een door de rechter opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid wordt geschonden.
Deze maatregelen gaan de huidige recidiveregeling vervangen die van toepassing is op personen die binnen vijf jaar twee keer worden veroordeeld voor een ernstig verkeersdelict, waarbij sprake is van rijden onder invloed.
Schade veroorzaakt door een bestuurder die onder invloed heeft gereden, wordt door de autoverzekering meestal op hem/haar verhaald.
In geval van schade bij iemand anders vergoeden de meeste verzekeraars vanuit de WA-verzekering eerst wel de schadekosten van deze partij. Maar daarna worden deze kosten alsnog verhaald op de schuldige bestuurder.
Schade aan de eigen auto wordt niet vergoed als de bestuurder onder invloed was. Daarnaast kan de autoverzekering beëindigd worden door de verzekeraar. En dan kan het lastig zijn om een nieuwe verzekering af te sluiten.
Richtlijn strafvordering rijden onder invloed van alcohol en/of drugs (2020) (474 kB)
Factsheet Rehabilitation courses for road users, SWOV, 2010. (210 kB)
Differentiële effectiviteit maatregelen alcohol en verkeer (1,80 MB)
Stand van zaken van de integrale aanpak rijden onder invloed (39,8 kB)
-
Waarom de overheid accijns heft
De Nederlandse overheid heft van oudsher accijns op alcoholhoudende dranken, trouwens net als 158 andere landen waar alcohol verkocht mag worden. De overwegingen daarvoor zijn tweeledig. De schatkist staat altijd voorop, maar volksgezondheidsargumenten spelen in toenemende mate ook een rol. De overheid kan door gebruik te maken van het accijnsinstrument de prijzen van alcoholhoudende dranken beïnvloeden. Meestal zal immers door een accijnswijziging de prijs van de drank ook worden aangepast. Uit volksgezondheidsoogpunt is verhoging van de accijns een goede zaak. Hoe de consument op een prijsverhoging van alcohol reageert is afhankelijk van de inkomensontwikkeling (koopkracht), de reclame, modetrends en de tarieven in de buurlanden. Sommige onderzoekers stellen dat een prijsverhoging de consumptie tijdelijk vermindert, anderen verwachten een duurzame daling, vooral bij jongeren, maar ook bij stevig drinkers.
Men is het er echter over eens, dat een accijns- en prijsverhoging voor alcoholhoudende dranken vrijwel altijd leidt tot een lagere consumptie: veel of weinig, tijdelijk of duurzaam.
Hoe de accijnzen worden geïnd
In Nederland worden op alle alcoholhoudende dranken die verhandeld worden accijnzen geheven. Alleen door consumenten zelfgemaakt bier en zelfgemaakte wijn voor gebruik in huiselijke kring, is vrij van accijns. Voor het maken van bier en/of wijn voor de verkoop en voor het hebben van een distilleerketel is een Vergunning vervaardiging in een accijnsgoederenplaats nodig. Handelaren en importeurs die niet-veraccijnsde alcoholhoudende dranken willen opslaan moeten een Vergunning opslag in een accijnsgoederenplaats hebben.
Accijnzen zijn, net als btw, inbegrepen in de prijs die de consument betaalt. De accijnsopbrengsten worden door de producenten, de handelaren en de importeurs van accijnsgoederen aan de Belastingdienst overgemaakt. De Belastingdienst int deze belasting dus niet zelf bij de consumenten.
Europese richtlijnen
De Horizontale accijnsrichtlijn (meest recent EU/2020/262 ter vervanging van 2008/118/EG) bevat bepalingen die voor alle accijnsgoederen gelden, zoals algemene definities, tijdstip en plaats van verschuldigdheid van accijns en vrijstellingen. Ook zijn daarin controlebepalingen opgenomen, waaronder het automatiseringssysteem voor accijnsgoederen (Excise Movement and Control System - EMCS) dat binnen de gehele Europese Unie van toepassing is. Binnen de Europese Unie is geregeld dat voor grensoverschrijdende online verkoop de accijns en btw-tarieven van het bestemmingsland gelden.
De structuur van de accijnsheffing op alcoholhoudende dranken en de minimumtarieven zijn geregeld in twee andere Europese richtlijnen. Het betreft de Richtlijn betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (92/83/EEG, met ingang van 1 januari 2022 gewijzigd) en de Richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken (92/84/EEG). Die Europese minimumtarieven zijn overigens erg laag en bij wijn zelfs €0,00. In feite komt dat erop neer dat een EU-lidstaat zelf kan kiezen of het accijns op wijn heft!
Beide richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd in de Wet op de accijns. De accijnsheffing in ons land is de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën. De laatste jaren is dit dossier in handen van de staatssecretaris.
Wet op de accijns
Op grond van de Europese richtlijnen wordt in Nederland als volgt accijns geheven:
- Voor bier met meer dan 0,5% alcohol wordt sinds 1 januari 2024 accijns geheven op basis van het alcoholgehalte. Hoe hoger het alcoholgehalte hoe meer accijns. De vier bieraccijnscategorieën op basis van het aantal graden Plato, ofwel het extractgehalte van het bier, die tot voor kort werden gebruikt, zijn komen te vervallen. Verder kent de bieraccijns sinds 1 januari 2024 een minimumtarief. De achtergrond daarvan is dat de accijns op alcoholhoudend bier niet lager mag zijn dan de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken. Nu er mogelijk een gedifferentieerde verbruiksbelasting ingevoerd zal worden, staat ter discussie of het minimumtarief verder verhoogd moet worden. De betrokken bewindspersonen hebben in elk geval aangegeven dat zij van mening zijn dat het vanuit gezondheidsperspectief onwenselijk is dat bier lager wordt belast dan alcoholvrije dranken, ook als die dranken veel suiker bevatten.
- Bij wijn waren er altijd verschillende accijnstarieven voor bepaalde mousserende wijnen (meer specifiek: wijnen met een plofkurk met een metalen vlechtwerkje, zoals champagne en bepaalde prosecco's) en niet-mousserende wijnen (ook wel stille wijn genoemd). Dat onderscheid is in 2017 komen te vervallen. Nu bepaalt zowel bij mousserende als bij stille wijnen alleen nog het alcoholgehalte van de betreffende wijn de uiteindelijke accijnsafdracht. Is het alcoholgehalte meer dan 1,2%, maar maximaal 8,5% dan geldt het lage tarief, is het alcoholgehalte meer dan 8,5% (wat meestal het geval is) dan geldt het hoge tarief. Cider wordt v.w.b. de accijnzen aangemerkt als wijn. Er is wel een speciale accijns voor tussenproducten zoals port, sherry en vermout.
- Bij gedistilleerde dranken (en mixdranken) hangt het accijnstarief - net zoals bij bier - af van het alcoholgehalte. Bij alle dranken die meer dan 1,2% alcohol bevatten heft de overheid een vast bedrag per volumeprocent alcohol. Hard seltzers worden altijd belast als gedistilleerde dranken.
Als consumenten accijnsgoederen waarover de accijns al is betaald, meenemen van een ander EU-land, dan wordt er niet opnieuw accijnzen geheven, voor zover zij zich aan de volgende maximumhoeveelheden houden: 10 liter gedistilleerde drank, 90 liter wijn (inclusief max. 60 liter mousserende wijn), 20 liter versterkte wijn en 110 liter bier. De genoemde hoeveelheden zijn groter dan de gemiddelde jaarlijkse consumptie van één inwoner van de EU. Daarom liggen die momenteel onder vuur.
Van buiten de EU naar Nederland mag je accijnsvrij invoeren: 1 liter sterke drank, óf 2 liter mousserende wijn óf 2 liter sherry of port, 4 liter stille wijn en 16 liter bier. Deze aantallen gelden alleen voor personen van 17 jaar en ouder.
Richtlijn 92/83/EEC (versie 1 januari 2022) (298 kB)
-
Tarieven in Nederland
In Nederland kennen vrijwel alle accijnzen een jaarlijkse inflatiecorrectie. De hoogte van deze indexering, de zogenaamde tabelcorrectiefactor, is elk jaar te vinden in het Belastingplan. De alcoholaccijnzen vormen wat dat betreft een uitzondering. Die worden niet elk jaar, maar eens in de zoveel jaar geindexeerd.
Bij het vaststellen van het nieuwe tarief wordt meestal gekeken naar de inflatie sinds de vorige wijziging en die wordt dan voor een meer of minder groot deel "meegenomen". In de praktijk betekent dit systeem, dat er eens in de zoveel jaar redelijk forse tariefstijgingen zijn, maar dat – ondanks die forse stijgingen – de accijnstarieven over enkele tientallen jaren bekeken toch wel zijn achtergebleven bij de inflatie. Vooral de accijns op gedistilleerde dranken is de afgelopen decennia maar beperkt meegestegen met de inflatie.
Dat de accijnzen niet elk jaar een beetje aangepast worden, maar eens in de zoveel jaar redelijk fors, maar lager dan de inflatie, wordt geïllustreerd door het feit dat de laatste twee algemene verhogingen van de alcoholaccijnzen in 2014 en in 2024 waren. In 2014 gingen alle tarieven met 5,75% omhoog, in 2024 stegen de tarieven met 8,4%.
Voor wat betreft de bieraccijns waren met ingang van 2024 naast die algemene verhoging van de accijns op macroniveau van 8,4% nóg twee ontwikkelingen relevant: zoals hiervoor al gememoreerd is per die datum het alcoholgehalte van het bier de grondslag voor de bieraccijnsheffing. Hoe meer alcohol in het bier, hoe hoger het tarief. Die wijziging betekent voor zware bieren een beduidend hogere accijns dan voor 2024. Verder kent de bieraccijns sinds 2024 ook een minimum bieraccijnstarief (€26,13). Dit omdat er een koppeling is tussen de verbruiksbelasting en het minimumbedrag van de bieraccijns. Dit om te voorkomen dat de bieraccijns lager is dan de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken. Het minimum bieraccijnstarief zorgt ervoor dat de accijns op hele lichte bieren naar verhouding flink is gestegen. Voor pilsner bier met meestal rond de 5% alcohol (de in Nederland meest gedronken biersoort) is de accijnsverhoging in 2024 beperkt gebleven tot 0,7 cent per glas (excl. btw).
Huidige accijns per glas:
Glas pilsner bier (250 ml): 10,2 cent*
Glas stille of mousserende wijn (100 ml): 9,6 cent
Glas jenever (35 ml): 22,4 cent
* Brouwerijen die minder dan 200.000 hectoliter bier produceren hoeven minder accijns af te dragen (92,5%) over hun bier. Overigens geldt voor deze brouwers ook het minimumaccijnstarief van €26,13.
Tarieven 2017 t/m 2023 en 2024 (1,76 MB)
-
Accijns-opbrengsten
Zowel het Ministerie van Financiën als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceren gegevens over accijnsopbrengsten. Het Ministerie van Financiën registreert de kasontvangsten, het CBS - conform Europese voorschriften - de ontvangsten op transactiebasis, dat wil zeggen op het moment waarop de activiteit plaatsvindt die tot de belastingschuld leidt. STAP maakt gebruik van de CBS-cijfers omdat die een beter beeld geven van het effect van accijnswijzigingen en bovendien Europese vergelijkingen mogelijk maken.
Opbrengsten accijnzen op alcoholhoudende dranken 2000-2023 (x 1.000.000) volgens CBS
Jaar | Bier | Wijn* | Gedistilleerd | Totaal |
2000 | 263 | 173 | 397 | 833 |
2001 | 287 | 172 | 413 | 872 |
2002 | 306 | 212 | 472 | 990 |
2003 | 300 | 227 | 357 | 884 |
2004 | 346 | 233 | 378 | 957 |
2005 | 297 | 237 | 373 | 907 |
2006 | 335 | 242 | 321 | 898 |
2007 | 310 | 257 | 335 | 902 |
2008 | 318 | 285 | 328 | 931 |
2009 | 390 | 285 | 306 | 981 |
2010 | 389 | 304 | 331 | 1.024 |
2011 | 383 | 299 | 314 | 996 |
2012 | 387 | 316 | 348 | 1.051 |
2013 | 413 | 348 | 306 | 1.067 |
2014 | 423 | 357 | 311 | 1.091 |
2015 | 451 | 329 | 314 | 1.119 |
2016 | 446 | 354 | 324 | 1.128 |
2017 | 447 | 346 | 331 | 1.124 |
2018 | 457 | 347 | 342 | 1.146 |
2019 | 422 | 330 | 331 | 1.083 |
2020 | 384 | 329 | 321 | 1.034 |
2021 | 391 | 352 | 372 | 1.115 |
2022 | 476 | 354 | 376 | 1.206 |
2023 | 380 | 301 | 372 | 1.053 |
* inclusief tussenproducten
Op alcoholhoudende dranken (inclusief de accijns daarop) wordt btw geheven. De btw is in de prijs die de consument moet betalen begrepen.
Voor vrijwel alle alcoholhoudende dranken geldt het hoge 21%-tarief. Alleen bier (en biermengsels) met 0,5% alcohol of minder en andere dranken met 1,2% alcohol of minder vallen onder het 9%-tarief.
Door alcoholhoudende dranken te belasten met het hoge tarief, geeft de wetgever aan dat alcoholhoudende dranken luxe goederen zijn, die niet behoren tot het "basispakket".
Voor postmixen en andere "samengestelde" dranken in de horeca geldt een speciale regeling. Indien de drank een samenstelling is van ingrediënten met een 9%- en met een 21%-tarief en de verkoopprijs tot stand is gekomen door de verkoopprijzen van de afzonderlijke ingrediënten bij elkaar op te tellen, dan mag de ondernemer voor de verschillende ingrediënten het daarvoor geldende btw-tarief hanteren, op voorwaarde dat dit ook als zodanig wordt geadministreerd. Voorbeelden: rum/cola en Irish Coffee.
Bij een all-inclusive maaltijd moet over de maaltijd en de alcoholvrije drank 9% btw betaald worden, over de alcoholhoudende drank 21%. De Hoge Raad heeft dat goedgekeurd. De Europese richtlijnen staan het lidstaten toe om voor restaurantdiensten een uitzondering te hanteren in hun wetgeving en de levering van alcoholhoudende drank uit te sluiten van het verlaagde 9% btw-tarief.
Momenteel is er ook een discussie over het btw-tarief op alcoholhoudende pauzedrankjes tijdens theatervoorstellingen. Geldt dan het tarief voor theatervoorstellingen (9%) of dat voor alcoholhoudende dranken (21%)? De vraag is dan: Is het bieden van voorstelling inclusief een glas bier of wijn in de pauze één ondeelbare economische prestatie? Recent oordeelde het Hof in Den Bosch dat het één prestatie is, waarvoor het tarief van theatervoorstellingen, dus 9%, geldt. Wordt wellicht vervolgd.
-
In 1986 startte het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een grootschalige landelijke Postbus 51 campagne over alcohol. De campagne omvatte massamediale activiteiten, voornamelijk televisie- en radiospotjes, en regionale activiteiten. In de eerste jaren was de campagne gericht op het algemene publiek, later op jongeren en ouders. Op lokaal niveau werden aansluitende projecten uitgevoerd.
Oorspronkelijk werd de campagne gecoördineerd door het ministerie zelf, later door het Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ), na 2008 door het Trimbos-Instituut. Dit instituut heeft ook - als onderdeel van de campagne - een telefonische hulplijn en een website met alcoholinformatie opgestart. De slogan van alle activiteiten ("DRANK maakt meer kapot dan je lief is") was zeer goed bekend bij het algemene publiek en werd ook hoog gewaardeerd. In 2010 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten alle op gedragsverandering gerichte Postbus 51 campagnes - dus ook de campagne "DRANK maakt meer kapot dan je lief is", met ingang van 2012 te stoppen, omdat dergelijke campagnes te betuttelend zouden zijn.
Inmiddels is de rijksoverheid hierop teruggekomen: sinds najaar 2013 wordt immers de meerjarige NIX18 campagne gevoerd, die duidelijk moet maken dat het heel gewoon en eenvoudig is om voor je 18de niet te roken en te drinken. Diverse televisie-spotjes zijn onderdeel van deze campagne.
In 2020 is zelfs weer een overheidscampagne gericht op het algemene publiek gestart: de Dranquilo-campagne. Dranquilo is een samenvoeging van drank en het Spaanse woord 'tranquilo', wat 'kalm aan' betekent. Als je – korter of langer - geen alcohol drinkt, kun je dat aangeven door te zeggen: 'Ik ben dranquilo' of 'Vanavond doe ik lekker dranquilo'. De campagne is bekroond met een SAN Accent.
-
In 2022 is de campagne "NIX18 = niet voor niks" gestart. Samen met hersenwetenschapper Erik Scherder waarschuwt het Trimbos instituut voor alcohol onder 18 jaar. De nieuwe boodschap is: ‘Verantwoord leren drinken bestaat niet’.
-
In juli 2023 zijn twee grote gezondheidsfondsen, de Maag Lever Darm Stichting (MLDS) en KWF Kankerbestrijding, gestart met een eigen omvangrijke landelijke kenniscampagne over de relatie tussen alcohol en kanker. De campagne is ontwikkeld in het kader van de Gezonde Generatie. Het doel van de campagne 'Op je gezondheid?' is kennis delen en bewustwording creëren. De campagne zet een vraagteken bij ons eigen proostgedrag; best gek toch dat we proosten op onze gezondheid als je weet dat alcohol juist slecht voor je is? De campagne vertelt dat alcohol drinken de kans op zeven soorten kanker vergroot (naast circa 200 andere ziekten). Het gaat dan om een vergrote kans op mond-, keelholte-, strottenhoofd-, slokdarm-, borst-, lever- en darmkanker. De initiatiefnemers willen de komende jaren meer kenniscampagnes starten over andere gezondheidseffecten van alcohol.
-
De rijksoverheid steunt - samen met zorgverzekeraar DSW, NOC*NSF en enkele sportbonden - ook preventieve activiteiten binnen sportverenigingen. Doel is vooral de slechte naleving van de leeftijdsgrenzen bij het schenken van alcohol in de sportkantines aan te pakken. In dat kader bezoekt kinderarts Nico van der Lely al sinds enkele jaren - samen met enkele teams - een groot aantal sportclubs om ze bewust te maken van de schadelijke gevolgen van overmatig drankgebruik onder jongeren.
Het bekendste schoolvoorlichtingsprogramma over alcohol is door het Trimbos-instituut ontwikkeld. Het gaat om het programma 'Helder op School', vroeger 'De Gezonde School en Genotmiddelen' genaamd. Het omvat materalen gericht op het primair onderwijs, het voortgezet (speciaal) onderwijs, het MBO en het HBO/WO. De uitvoering is zoveel mogelijk op regionaal niveau door preventiewerkers van de GGD en de regionale instellingen voor verslavingszorg. Deze preventiewerkers zijn getraind door het Trimbos-instituut.
In het programma wordt niet alleen aandacht besteed aan alcohol, maar ook aan tabak, drugs en gamen. 'Helder op School' is een integraal programma.
Het kent 4 pijlers:
1. Beleid. De basis is een goed beleid met heldere afspraken die bij iedereen bekend zijn.
2. Educatie. De lesprogramma’s en materialen zijn afgestemd op niveau en leeftijd van de leerlingen of studenten, geven actuele informatie en leren hen vaardigheden om eigen keuzes te kunnen maken.
3. Signaleren. Het signaleren en begeleiden van individuele leerlingen met (beginnende) problemen op dit gebied vraagt om specifieke kennis en vaardigheden van medewerkers van de school en een gedegen zorgplan.
4. Omgeving. De fysieke omgeving is zoveel mogelijk aangepast, bijvoorbeeld met een rookvrij schoolterrein, en de sociale omgeving - de ouders - wordt actief betrokken met informatie en speciale ouderavonden.
In de ruim 30 jaar dat het programma bestaat, is het steeds verder ontwikkeld en is ook veel onderzoek gedaan naar de effecten. De opzet van de niveau- en leeftijdsspecifieke educatiematerialen is gebaseerd op onderzoek naar wat werkt op welke leeftijd.
Het streven van 'Helder op School' is om door onderzoek, ontwikkeling en innovatie in nauwe betrokkenheid met de doelgroep, leerlingen en studenten bewust te maken van de gevolgen van roken, het gebruik van alcohol en drugs en overmatig gamen, om hen te stimuleren om niet te gaan roken, geen drugs te gebruiken, niet te veel te gamen en verantwoord om te gaan met alcohol vanaf 18 jaar. Om dit te kunnen realiseren betrekt 'Helder op School' nadrukkelijk de schoolomgeving en de ouders van de leerlingen bij de uitvoering van het programma.
Het programma krijgt subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bijna 2.000 scholen registreerden zich in het schooljaar 2018-2019 voor 'Helder op School' bij een regiocontactpersoon, maar in de praktijk worden meer scholen bereikt.
Het doel van ‘Zien drinken, doet drinken’ is om bij te dragen aan het bevorderen van de keuze van jongeren om geen alcohol te drinken voor hun 18e jaar. De doelgroep waarop de campagne is gericht zijn ouders met kinderen van 1 tot en met 12 jaar. Het praktische doel is dat ouders weten dat het niet drinken van alcohol in aanwezigheid van hun kinderen bijdraagt aan het voorkomen van vroegtijdig drinkgedrag.
De campagne is een activiteit van de Alliantie Alcoholbeleid Nederland en wordt gefinancierd door het ministerie van VWS. De campagne start jaarlijks tijdens een landelijke actiepreventieweek en wordt vervolgens regionaal voortgezet. De verwachting is dat in het najaar van 2024 de 5de editie van start zal gaan.
De BoB-campagne is gericht op 'nuchtere chauffeurs'. Voor het uitgaan moet je afspreken wie de chauffeur (de BoB) zal zijn, die daarom verder nuchter blijft en zijn/haar familie of vrienden veilig naar huis rijdt.
De campagne heeft twee doelstellingen: ten eerste dat meer mensen het normaal vinden om alcohol te laten staan als ze nog de weg op moeten, en ten tweede dat meer chauffeurs kenbaar maken dat zij ‘de BoB’ zijn en niet drinken voor ze op pad gaan. Campagne-periodes worden gecombineerd met verhoogd politietoezicht.
De BoB-campagne ontstond in België, in 1995. Nederland nam het concept in 2001 over. In Nederland wordt de campagne gecoördineerd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Participanten zijn de alcoholproducenten en Veilig Verkeer Nederland.
Een aparte vermelding verdient IkPas. Dat is een initiatief dat erop gericht is om drinkers te stimuleren hun alcoholgebruik een poosje (30 of 40 dagen of een maand) te pauzeren. Ze kunnen dan zien wat er gebeurt als ze hun drinkgedrag doorbreken. De deelnemers worden actief ondersteund bij het behalen van hun doelen.
IkPas wordt georganiseerd door Stichting Positieve Leefstijl. Er zijn jaarlijks diverse campagnes. De bekendste is die in januari, ook wel - naar het voorbeeld van Engeland - Dry January genoemd. Ook zijn er campagnes tijdens de vastenperiode en campagnes gericht op ouderen (samen met de ouderenbond KBO-PCOB). In 2021 schreven in totaal 46.738 mensen zich voor de Nederlandse campagnes in.
Onderzoek heeft aangetoond dat relatief veel deelnemers positieve lichamelijke en mentale effecten ervaren. Concreet: 62% is mentaal fitter, 64% zegt beter "nee" tegen alcohol en 32% valt af.
Uit de evaluatie van IkPas 2021 bleek dat zes maanden na de campagne de deelnemers gemiddeld 5 glazen per week minder dronken dan vóór de campagne (een vermindering van 31%).
Hieronder de links naar de websites van de grote campagnes:
- NIX18,
- Dranquilo,
- Op je gezondheid?,
- NOC*NSF,
- Helder op School,
- Zien drinken, doet drinken
- BoB
en
- IkPas.
Een overzicht van alle aanbevolen en goed beschreven alcoholinterventies vindt u hier.
In Nederland bestaat een goed netwerk van professionele behandelingsmogelijkheden voor probleemdrinkers. Huisartsen bieden eerstelijns zorg. Maar het is bekend dat nogal wat alcoholproblemen in dit echelon niet worden onderkend. Alcoholgerelateerde gezondheidsschade wordt vaak opgemerkt en behandeld in de tweede lijn (zie herkenalcoholproblematiek.nl.
Probleemdrinkers worden voor de behandeling van hun verslaving meestal behandeld in een van de 11 door de overheid gefinancierde regionale verslavingszorginstellingen, waar zowel drugsverslaafden als alcoholverslaafden terecht kunnen. De verslavingszorg is onder te verdelen in twee groepen van ongeveer gelijke grootte: gespecialiseerde verslavingszorginstellingen en instellingen die gefuseerd zijn tot een GGZ brede instelling (de zogenaamde geïntegreerde instellingen).
Het huidige zorgaanbod in de verslavingszorginstellingen is zeer gedifferentieerd. Het aanbod reikt van ambulante behandelprogramma’s tot klinische behandeling. De klinische behandeling omvat korte detoxificatie (tot drie weken), kortdurende opnames (tot drie maanden) en langerdurende opnames (maximaal één jaar) waar intensieve behandelprogramma’s worden geboden. Een klinische opname gaat bijna altijd gepaard met een ambulante behandeling (voorafgaand of als vervolgbehandeling).
De uitgaven aan verslavingszorg waren in 2019 ruim 1 miljard euro. Dit komt overeen met 1,13 procent van de totale zorguitgaven in Nederland.
In de verslavingszorginstellingen worden zo'n 25.000 alcoholcliënten behandeld. Meestal gaat het om ambulante behandelingen. Drie veel gebruikte medicijnen gericht op abstinentie of reductie in het gebruik van alcohol zijn: naltrexon, acamprosaat en disulfiram.
Sinds 2008 worden jonge patiënten (jonger dan 18 jaar) die in het ziekenhuis zijn opgenomen met een alcoholcoma, soms behandeld in een zogenaamde "alcoholpoli" waar hen tevens een uitgebreid nazorgprogramma wordt geboden. Die aanpak is effectief gebleken. Er werken inmiddels meer ziekenhuizen met dit protocol. Per 1 januari 2016 is deze werkwijze financieel geborgd door onder meer de opname van de medisch-psychologische verrichtingen in de bestaande (somatische) DBC/DOT alcoholintoxicatie Jeugd. Verschillende instellingen in de verslavingszorg hebben hun protocol op deze werkwijze afgestemd of hebben de afgelopen jaren vergelijkbare programma's ontwikkeld.
Behandeling wordt ook aangeboden door een breed scala aan religieuze organisaties, privéklinieken en vele lokale zelfhulpgroepen, zoals de Buitenveldert Groep van de Stichting Zelfhelp Nederland en de groepen van de Anonieme Alcoholisten (AA). De meetings van de AA-groepen trekken gezamenlijk wel zo'n 2.000 mensen! Er zijn ook privécoaches die hulp bieden om bewuster met alcohol om te gaan. Een voorbeeld daarvan vindt u op ontwijnen.nl.
Er zijn ook online behandelprogramma's vanuit de zorg beschikbaar. Een overzicht is te vinden op de site Allesoverdrinken. Bekende programma's zijn: Maxx, minderdrinken.nl en Alcohol onder Controle.
STAP heeft met Universiteit Maastricht een effectief programma ontwikkeld gericht op vrouwen met een kinderwens. Dit programma heette: Negen Maanden Niet. Deze speciale cursus is inmiddels door STAP overgedragen aan het Trimbos-instituut. Zij hebben het met steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport doorontwikkeld en een nieuwe naam gegeven: Alcoholvrij Zwanger. Het programma biedt geen begeleiding.
Er bestaan ook zelftests om het eigen drinkgedrag te analyseren. Bijvoorbeeld die op de site minderdrinken.nl. Naast deze test bestaat de Middelen Meter (een app van de Jellinek en Tactus) en Wat drink jij? (voor jongeren).
Samen Nuchter, de online-cursus voor naasten van alcohol- en drugsverslaafden, en Koppsupport, voor jongeren met een vader of moeder met psychische en/of verslavingsproblemen, mogen ook niet onvermeld blijven. Nieuw zijn '5 Stappen' en 'CRAFT', ook voor naasten van overmatige gebruikers. Die laatste interventie wordt op dit moment alleen aangeboden via instellingen aangesloten bij Verslavingskunde Nederland.
Overzicht leeftijdsgrenzen alcoholverkoop in EU-lidstaten - januari 2018 (december 2017)
Factsheet Wanneer is bier voor de wet alcohol? (12 september 2017)
Factsheet Duurdere drank spaart levens (21 oktober 2016)
Ziek van alcohol; een analyse van de kennis onder de Nederlandse bevolking (30 mei 2012)
Factsheet alcohol en prijsbeleid (14 oktober 2011)
Factsheet maatschappelijke kosten en schade alcoholgebruik (14 december 2010)
Factsheet Nederlands alcoholbeleid (4 juni 2008)
In deze lijst zijn niet opgenomen de vele publicaties rond het thema alcoholmarketing.
Oppositie heeft zorgen over VWS-bezuinigingen (22 oktober 2024)
Brief naar aanleiding van marketing-motie Jansen en Krul (21 oktober 2024)
Gezondheidsorganisaties sturen brandbrief: stop bezuinigingen op preventie (21 oktober 2024)
Mes in preventiebudget VWS (21 oktober 2024)
Arbeidsinspectie gaat toezien op kinderarbeid in horecalokaliteiten (18 oktober 2024)
Karremans komt met ontwerp-wijzigingsvoorstel Alcoholwet (11 oktober 2024)
Herhaling campagne 'Op je gezondheid?' over alcoholgebruik en kanker (1 oktober 2024)
Biersector komt met eigen cijfers over grenseffecten accijnsverhogingen (18 september 2024)
Vergunning distilleertoestel moet kunnen worden ingetrokken (18 september 2024)
Begroting VWS geeft overzicht subsidies 2025 voor preventie van schadelijk middelengebruik (17 september 2024)
Onderzoek grenseffecten alcoholaccijnzen naar Tweede Kamer (16 september 2024)
Oppositie: geen btw-verhoging op sport, wel accijnsverhoging op vapes en alcohol (16 september 2024)
Kabinet wil marketing van ongezonde producten gericht op jongeren tegengaan (13 september 2024)
Karremans wil bingo in horecalokaliteiten toestaan (12 september 2024)
Opnieuw roep om uitzonderingspositie voor bingo (6 september 2024)
Campagnevideo voor jongeren van NIXzonderID (5 september 2024)
Supermarkten worstelen met alcoholverkoop aan gezinnen (2 september 2024)
Agema beantwoordt BBB-vragen Senaat over Alcoholwet (26 augustus 2024)
Werknemer met alcoholprobleem onterecht ontslagen (18 juli 2024)
BeerMate wil met niet-legale selfservice bar de festivalmarkt veroveren (17 juli 2024)
Karremans ziet kansen voor preventie(26 juni 2024)
Friese gemeenten willen soepeler wetgeving rond bingo (24 juni 2024)
Yeşilgöz wil alcoholmeter verplichten (22 juni 2024)
Wetsvoorstel verbetering aanpak rijden onder invloed (22 juni 2024)
Besluit aanwijzing Halt-feiten 2024 (14 juni 2024)
Van Ooijen gaat voorstellen kleine kansspelen in horecalokaliteiten toe te staan (14 juni 2024)
Yeşilgöz beantwoordt Kamervragen over bijschrijfplicht (13 juni 2024)
Kamerbrief over monitoring grenseffecten alcoholaccijns (13 juni 2024)
Karremans wordt staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport (13 juni 2024)
Wilders schuift horecabaas Dirk Beljaarts naar voren als minister EZ (12 juni 2024)
Consultatie over verbod kinderarbeid in horecalokaliteiten (12 juni 2024)
Motie El Abassi vraagt om algeheel verbod alcoholreclame (5 juni 2024)
Overheid mag van Nederlander beperkt dwingende maatregelen nemen (5 juni 2024)
Verslaafden die bij de zorg komen zijn er steeds slechter aan toe (3 juni 2024)
Petitie gestart om waarschuwingen op etiket en bij reclame te verplichten (24 mei 2024)
Biersector heeft accijnswensen voor nieuwe kabinet (23 mei 2024)
Preventiebudget wordt zwaar gekort in Hoofdlijnenakkoord (16 mei 2024)
STAP levert input voor suikerbelasting op alcoholvrije dranken (14 mei 2024)
Vlaamse combi wasserette/restaurant wil naar Nederland komen (10 mei 2024)
Moeten de regels rond alcoholvrij bier duidelijker? (9 mei 2024)
BoB-campagne haalt doelstellingen niet (6 mei 2024)
Kamervragen over verbod op bingo Soest (26 april 2024)
Kabinet: suikertaks moet ook gelden voor alcoholvrij en alcoholarm bier (26 april 2024)
CU pleit in Notaoverleg voor strengere online leeftijdscontroles (22 april 2024)
Op Koningsdag geen alcohol bij NS (18 april 2024)
Van Ooijen: maatregelen noodzakelijk om jongeren te beschermen tegen alcoholreclame (11 april 2024)
Van Huffelen zendt Kamer rapport over leeftijdsverificatie (9 april 2024)
Pleidooi voor structurele financiering van verslavingsonderzoek (8 april 2024)
Rechter: "Van Ooijen legde terecht bestuurlijke boete op" (4 april 2024)
Vanaf vandaag soepeler regels slijterijen (1 april 2024)
Amendement over toezicht tabaksverkoopverbod in de horeca (21 maart 2024)
Vroegsignalering in huisartsenpraktijk veelbelovend (9 maart 2024)
Tweede Kamer: onderzoek of en hoe alcoholreclame kan worden beperkt voor kwetsbare groepen (5 maart 2024)
Alcoholwet en Alcoholbesluit wijzigen 1 april a.s. (1 maart 2024)
Boetes voor overtreden artikel 45 en 45a Alcoholwet fors omhoog (1 maart 2024)
"Commerciële partijen uitnodigen voor de Alcoholtafel was een voorspelbare fout" (29 februari 2024)
Drie moties over alcoholpreventie ingediend tijdens GALA-debat (29 februari 2024)
NRV wil meer inzet om gebruik alcohol en tabak te verminderen (19 februari 2024)
Wijnvoordeel.nl vecht boetes NVWA aan (15 februari 2024)
Kerncijfers verslavingszorg gepubliceerd (15 februari 2024)
Ambtelijk advies: indexeer jaarlijks accijns alcoholhoudende dranken (12 februari 2024)
Toch alcoholhoudende drank in restaurant Eerste Kamer (6 februari 2024)
Geen alcohol meer in restaurant Eerste Kamer (31 januari 2024)
Coen Verbraak in gesprek met mensen die ervaren hebben hoe giftig alcohol kan zijn (27 januari 2024)
Advies NRV over kennissynthese verslaving aan middelen (17 januari 2024)
Meer alcoholverkeersslachtoffers, minder controle (17 januari 2024)
Prijsacties boven 25% komen bijna niet meer voor (17 januari 2024)
Factsheet NVWA: te hoge kortingen bij 26 onderzochte bedrijven (17 januari 2024)
Reacties op conclusies RIVM-rapport (17 januari 2024)
Van Ooijen informeert Kamer over doorrekening NPA door RIVM (17 januari 2024)
RIVM: afspraken Preventieakkoord helpen onvoldoende om alcoholdoelen te halen (17 januari 2024)